top of page
DSC07287.JPG

De museumdirecteur wandelt door de binnentuinen van de Hermitagedoor de poort richting de Stopera. Ze buigt de Blauwbrug over naar de Herengracht op weg naar een andere dependance van het Amsterdam Museum.

 

served-1.png

Wandelen met Margriet Schavemaker (1971), hoogleraar Media en Kunst in de Museale Praktijk aan de Universiteit van Amsterdam en artistiek directeur van het Amsterdam Museum

 

‘De geschiedenis is een én-én verhaal’

 

Volgens Margriet Schavemaker zijn kunst en geschiedenis steeds aan nadere beschouwing onderhevig. Dat blijkt ook tijdens een wandeling waar we stilstaan bij de mooie en minder fraaie kanten van Amsterdam.

 

Tekst en foto's van Koos de Wilt voor COLLECT

 

DSC07296.JPG
DSC07286 2.jpg
DSC07242.JPG

Margriet Schavemaker loopt door de zalen van het Amsterdam Museum aan de Amstel. Het Amsterdam Museum betrekt vanwege een geplande renovatie van zijn hoofdlocatie in het oude Burgerweeshuis sinds ruim een jaar een eigen vleugel in de Hermitage Amsterdam.  

DSC07253.jpg
DSC07249.jpg

Raquel van Haver maakte dit groepsportret van de Black Live Matters activisten, die net zo belangrijk zijn voor de stad als de mensen die geportretteerd zijn in de Amsterdamse schutterstukken.

 

DSC07297.jpg
DSC07301.jpg
DSC07322.JPG

Het huis van Willet-Holthuysen, een imposant grachtenpand aan het begin van de Gouden Bocht.

  

Willem Sandberg, in de jaren zestig directeur van het Stedelijk, beheerde het Huis Willet-Holthuysen en heeft de wanden en plafonds wit gesaust.

  

DSC07320.jpg
DSC07310.JPG

 

In de herenkamer een schilderij uit de collectie van de voormalige bewoonster van het pand Louise Holthuysen, van een vrouw die door mannen wordt verbrand. ‘We weten natuurlijk niet waarom Louise dit schilderij gekocht heeft, maar ik speel wel met de gedachte over hoe ze zich heeft gevoeld.’

  

 

 

‘Dat beeld van Rembrandt is neergezet aan het einde van de negentiende eeuw, toen het eindelijk weer goed ging met Nederland, toen het land industrialiseerde en op zoek ging naar de identiteit. Dat is hoe geschiedenis wordt ingezet.’

 

DSC07349.JPG

TEKST EN FOTO'S VAN KOOS DE WILT  VOOR COLLECT

 

Ze bestelt thee met appeltaart in het restaurant van de Hermitage, in het gebouw waar eeuwenlang het verpleeghuis Amstelhof zat en dat in 2009 is begonnen als een dependance van de Hermitage in Sint-Petersburg. Margriet Schavemaker is hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en artistiek directeur van het Amsterdam Museum. Daarvoor werkte ze tien jaar lang in verschillende functies bij het Stedelijk Museum Amsterdam. ‘Daarvoor werkte ik  aan de universiteit. Ik ben in 2009 aangenomen bij het Stedelijk Museum door Gijs van Tuijl en heb er daarna veel geleerd van de directeuren die volgden zoals Ann Goldstein en Beatrix Ruf. De film ‘White Balls on Walls’ over het Stedelijk laat zien hoe het museum struggelt met vraagstukken rondom inclusiviteit. Dat is ook nodig. Zelf heb ik mooie tentoonstellingen bij het Stedelijk mogen maken, zoals over het Zero netwerk en Tinguely. Heel inspirerend maar langzaamaan kwam ik erachter dat de aandacht voor kunst van vrouwen wel erg marginaal was. .Slechts vier procent van de collectie van het Stedelijk Museum bestaat uit werk van vrouwen. Met tentoonstellingen rondom werk van Nalini Malani en Jacqueline de Jong probeerde ik daar en beetje tegenwicht tegen te bieden. Betekenisvol maar tegelijk ook druppels op een gloeiende plaat. De hele samenleving moet op allerlei niveau’s diverser worden. En musea kunnen perfecte plekken zijn om te laten zien hoe zo’n samenleving er dan uitziet. Ik hoorde laatst: When you see it, you can not unsee it.  Daarom wil ik graag in het Amsterdam Museum zoveel mogelijk diversiteit aan verhalen laten zien en horen.’  

 

‘Het werd me steeds meer duidelijk dat veel Amsterdammers zich niet welkom voelde bij de term De Gouden Eeuw. Daarom besloten we deze niet meer te gebruiken om 1 op 1 de zeventiende eeuw aan te duiden.’

Amsterdam Museum aan de Amstel 

Schavemaker loopt door de zalen van het Amsterdam Museum aan de Amstel. Het Amsterdam Museum betrekt vanwege geplande renovatie van zijn hoofdlocatie in het oude Burgerweeshuis sinds ruim een jaar een eigen vleugel in de Hermitage Amsterdam. In dit tijdelijke onderkomen presenteert het museum een vaste collectiepresentatie Panorama Amsterdam. Schavemaker maakte deze presentatie, waarin verhalen uit het verleden, het heden en de toekomst met elkaar worden verbonden. Naast een vaste collectiepresentatie zijn er wisselende tentoonstellingen over uiteenlopende onderwerpen te zien. Over de Bijlmervliegramp en discotheek RoXY bijvoorbeeld. Ook is er een presentatie te zien met poppen van Tante Rita Maasdamme (1944-2016) die in diorama’s de geschiedenissen van de Nederlandse voormalige koloniën verbeelden. En in de tentoonstelling Continue This Thread verkennen Amsterdamse modeontwerpers Karim Adduchi en Tess van Zalinge als gastcuratoren de kracht van handwerk. De muren in de Amsterdam Museum-vleugel in de Hermitage echoën een beetje de experimentele collectiepresentatie Stedelijk BASE die Schavemaker samen met Rem Koolhaas een Beatrix Ruf eerder maakte in het Stedelijk Museum.. De museumdirecteur loopt langs portretten van mensen van kleur in een zeventiende-eeuwse setting. Schavemaker: ‘We zien hier een portret uit Hollandse Meesters Her-Zien.  In het project, gestart door acteur, regisseur en schrijver Jörgen Tjon A Fong, kruipen prominente Nederlandse van kleur, waaronder Ruud Gullit, Typhoon en Tania Kross, in de huid van historische Nederlanders van kleur die in de zeventiende en achttiende eeuw de geschiedenis van de stad mede hebben bepaald, maar die niet op de bekende groepsportretten staan. In de samenwerking met de mensen waarmee we deze tentoonstelling in 2019 maakten, werd me steeds meer duidelijk dat veel Amsterdammers zich niet herkennen in de term De Gouden Eeuw. Daarom hebben we besloten om die term niet meer 1 op 1 te gebruiken om de hele periode van de zeventiende eeuw mee te duiden. We willen dat alle Amsterdammers zich welkom voelen in ons museum en alle Amsterdammers betrekken bij ons museum. Gelukkig heeft het Amsterdam Museum een ongelofelijk rijke collectie waar we veel verhalen mee vertellen waarin mensen uit de gehele stad zich kunnen herkennen. En die collectie breiden we steeds meer uit.’

 

De stad Amsterdam is dwars en opstandig, zo laat Schavemaker zien, maar dat zit de museumdirecteur ook in de genen, zo vertelt ze terwijl ze suppoosten vriendelijk groet. ‘Mijn grootvader aan moederszijde richtte in Enschede een vakbond op, kwam later in de Eerste Kamer en streed zijn leven lang voor gelijke rechten voor arbeiders. Ik voel mij ook verbonden met mijn oma van vaderzijde die in haar eentje als weduwe een kleine, eigen melkzaak runde terwijl ze acht kinderen opvoedde. Oma Grietje, heette ze, ik ben naar haar vernoemd. Ze werd niet altijd leuk gevonden, maar haar doorzettingsvermogen ben ik steeds meer gaan waarderen. Ik werk nu aan een tentoonstelling waarin we de geschiedenis van Amsterdam herschrijven vanuit het perspectief van vrouwen. Iedereen kan vanaf dit najaar meedoen middels het schrijven van brieven aan betekenisvolle vrouwen uit het verleden en heden van de stad. Ik wil zelf een brief schrijven aan mijn oma. 

 

Het is volgens Schavemaker niet vanzelfsprekend dat musea snel veranderen: ‘Musea zijn conservatieve bolwerken die de taak hebben te conserveren, te behouden. Maar bij het verhaal van de geschiedenis hoort ook het verhaal dat laat zien hoe divers en dwars de stad altijd is geweest. Het is een én-én verhaal, de stedentrots én aandacht voor het problematische verleden. De mooie kanten laten zien van de dames op een groepsportret die hier het burgerweeshuis runden, maar ook laten zien waar hun rijkdom vandaan kwam. Ook de schilderijen van Raquel van Haver spelen daarmee. Van Haver is geboren in Bogotá en verhuisde als baby naar Amsterdam. Van haar is in het Amsterdam Museum aan de Amstel een groepsportret te zien van Black Live Matters activisten. Deze mensen zijn net zo belangrijk voor de stad als de mensen die geportretteerd zijn in de historische Amsterdamse schutterstukken. De geschiedenis is een voortdurend proces van veranderen en bevragen, en van constructies: er is niet één waarheid. En daarin is het steeds zoeken. Mijn vader, die filosoof was, citeerde altijd Socrates: het enige dat ik weet is dat ik niets weet.’

 

Huis Willet-Holthuysen 

De museumdirecteur wandelt de Hermitage uit, door de binnentuinen richting de Stopera. Ze buigt de Blauwbrug over naar de Herengracht op weg naar een andere dependance van het Amsterdam Museum: Huis Willet-Holthuysen, een luxueus grachtenpand aan het begin van de Gouden Bocht. Schavemaker: ‘Dit is een zeventiende-eeuws pand dat in de achttiende eeuw ingrijpend is verbouwd door de familie Deutz die een vermogen had verdiend op suikerplantages. In de negentiende eeuw was het Louisa Holthuysen die haar geld stak in de verbouwing in Louis XVI-stijl en samen met haar man Abraham Willet een gigantische collectie opbouwde van kunst en boeken. Het stel werd in hun eigen tijd gezien als nouveau riche en niet echt geaccepteerd door de Amsterdamse elite. In Huis Willet-Holthuysen laten we aan bezoekers zien hoe Abraham en Louise leefden. Louisa had altijd de naam dom en niet geïnteresseerd in kunst te zijn. Het zou Abraham zijn die de collectie tot stand bracht. Dat soort duidingen bevragen is noodzakelijk. In de zaalteksten en audiotour doen we dat en door middel van hedendaagse makers die elk half jaar van nieuwe toevoegingen kunnen voorzien. En door middel van kleine interventies. Zoals in de zogenaamde ‘herenkamer’  (waarom herenkamer eigenlijk?) waar nu een kopie van een renaissance schilderij uit de collectie hangt van een vrouw die door mannen wordt verbrand. We weten natuurlijk niet waarom Louisa dit schilderij gekocht heeft, maar ik speel wel met de gedachte dat het een uiting is van hoe ze zich soms gevoeld moet hebben. Na Louisa’s dood in 1895 schonk zij het huis en collectie aan de stad Amsterdam, met de bedoeling dat het een museum zou worden. Eigenlijk stemde de gemeente alleen toe door de imposante boekencollectie.’

 

Schavemaker loopt het Rembrandtplein op en wijst naar het standbeeld van Rembrandt op het plein dat ooit Boterplein heette. ‘Dat beeld is neergezet aan het einde van de negentiende eeuw, toen het eindelijk weer goed ging met Nederland, toen het land industrialiseerde en op zoek ging naar de identiteit. Dat is hoe geschiedenis wordt ingezet. Kunst en cultuur spelen nog steeds een rol bij het vinden van de nieuwe identiteit, voor alle Amsterdammers. Daarom willen we ook in het centrum van de stad blijven, in het oude Burgerweeshuis tussen de Kalverstraat en de Nieuwezijds Voorburgwal waar het museum sinds medio jaren 70 zit. Het is een prachtig historisch pand dat niet meer aan de huidige museale eisen voldoet. Daarom moet er gerenoveerd en verbouwd worden. Het wordt echt prachtig!  Een nieuw museum voor Amsterdammers, een plek van iedereen, een verhalenhuis met onze topcollectie én met nieuwe verhalen. Het is wel even wachten want een erfgoedorganisatie vertraagt via bezwaarprocedures het proces van verbouwen waardoor het museum later opengaat dan onze bedoeling is.’

 

Als laatste snelt Schavemaker zich naar de plek waar vanaf 1602 tot 1799 de Verenigde Oost-Indische Compagnie was gevestigd. In de zijstraat van de Kloveniersburgwal loopt ze de binnenplaats op van het Bushuis, het Oost-Indisch Huis. ‘Als je hier om je heen kijkt, zie je dat er altijd wel toeristen zijn. Daar horen ze over hoe je er ooit van verre de specerijen kon ruiken en dat hier het geronselde scheepsvolk samenkwam. Het is toch raar dat hier niet iets te zien is over het koloniale verleden?’ Binnen wijst Schavemaker naar een geschilderd portret uit de jaren negentig van vier vrouwelijke hoogleraren. ‘Prachtig natuurlijk, maar waarom hangt dat niet op de plek waar de portretten hangen van mannelijke hoogleraren, in de senaatzaal? Tot slot loopt ze een kamer binnen die de Bewindhebberskamer heet, een reconstructie van de kamer waar de bestuurders van de VOC bijeenkwamen.. ‘De kamer was bedoeld om te imponeren met macht en rijkdom’, zegt Schavemaker. ‘De reconstructie van de kamer straalt de trots uit op de verworvenheden van de VOC, haar succes, rijkdom en verworvenheden. Maar alles wat hier te zien is, is nep. Op verzoek van de decaan hebben we de ruimte aangevuld met boeken waarin mensen kunnen lezen over het proces van dekolonisatie en organiseren we hier evenementen die context bieden en  een kritisch tegengeluid laten horen. Zo hoort het, vind ik: het is een én-én verhaal.’ 

[2023]

​​​​

DSC07364.JPG

 

Schavemaker bij de tijdens de verbouwing gesloten ingang van de hoofdlocatie van het Amsterdam Museum, het voormalige Burgerweeshuis aan de Kalverstraat.

 

      

DSC07384.JPG
DSC07388.JPG

‘Als je hier om je heen kijkt, zie je dat er altijd wel toeristen zijn. Daar horen ze over hoe je er ooit van verre de specerijen kon ruiken en dat hier het geronselde scheepsvolk samenkwam. Het is toch raar dat hier niet iets te zien is over het verleden.’

 

 

‘Prachtig natuurlijk, een portret van vrouwelijk hoogleraren, maar waarom hangt dat niet op de plek waar de portretten hangen van mannelijke hoogleraren, in de senaatzaal?’

De Bewindhebberskamer, een reconstructie van de kamer waar de bestuurders van de VOC bijeenkwamen, de zogenaamde Heren Zeventien. ‘De kamer was bedoeld om te imponeren met macht en rijkdom.

DSC07338.JPG

'De geschiedenis is een voortdurend proces van veranderen en bevragen, en van constructies: er is niet één waarheid. En daarin is het steeds zoeken. Mijn vader, die filosoof was, citeerde altijd Socrates: het enige dat ik weet is dat ik niets weet.’

bottom of page