​​
Professor en historicus Beatrice de Graaf over de voorwaarden van vrede ​
“Voor vrede heb je drie dingen nodig: papier, steen en bajonetten”
Het is in de geschiedenis zeker niet altijd zo geweest dat vrede de normale staat van de mens is, zo vertelt professor Beatrice de Graaf. Vrede is iets wat mensen alleen met papier, stenen en bajonetten wisten te bestendigen, aldus de historicus.
Interview: Koos de Wilt voor Vmagazine van Vfonds  
​
Het Midden-Oosten lijkt in de geschiedenis van duizenden jaren altijd een plek te zijn geweest van oorlog en geweld. Zijn er tijden geweest dat het er vredig was en wat kunnen we daarvan leren? De Graaf: ‘Dit conflict is zo complex, ik kijk erna, en zie één groot, wicked problem. Dat is een probleem waarvan het begin van de oplossing ook meteen weer een verergering van het probleem kan opleveren. Nog nooit in mijn carrière van bestudering van terrorisme, oorlog en conflict heb ik zoveel emotie gezien bij mensen, collega’s, op straat, en ook bij mezelf. Ik heb er buikpijn van. Tegelijk zijn er wel stemmen die reflectie bieden, in Nederland is dat Bart Wallet, die liet laatst heel goed zien hoe diep en gelaagd de breuklijnen van dit conflict zijn; volgens Wallet is het een kwestie die al meer dan tweeduizend jaar oud is. Pas als je dat beseft, en erkent, kun je gaan nadenken over een oplossing. En hoe moeilijk het ook is, we moeten toch blijven zoeken naar hoop, zoals Rabin en Sadat dat deden, en Clinton. Maar welke stap dat moet zijn, weet ik nu ook niet, het spijt me. Ik vind ook dat mensen veel te snel met meningen en beweringen komen in dit conflict. Ik mag dan expert conflict en terrorisme zijn, maar ik ben geen Midden-Oosten of Israël-kenner, en het is gewoon te complex. Een staakt-het-vuren lijkt me tactisch een goede stap. Maar wat er dan strategisch op moet volgen? Laten we anders eerst maar eens proberen hier de vrede te bewaren.’
“Pas in de loop van de zeventiende eeuw zijn we gaan denken dat vrede eigenlijk normaal zou moeten zijn.’
​
Waar hebben we het eigenlijk over als we het gaat over vrede? ‘De meest nauwe definitie ervan is de afwezigheid van oorlog en de meest brede is dat je als samenleving met elkaar in balans bent’, zegt de historicus op haar werkkamer van de Universiteit van Utrecht in het hart van de stad. ‘Het gaat in het laatste geval over vrede tussen groepen mensen en over zoiets als bestaanszekerheid. Een andere manier om de vraag over vrede te beantwoorden is: waarom gaan we er eigenlijk vanuit dat vrede de normale toestand is, terwijl dat in de geschiedenis eigenlijk bijna nooit zo is geweest? In de tijd van de jagers en verzamelaars was het menselijke lot eigenlijk eerder ‘solitary, poor, nasty, brutish, and short’, om het met de grote filosoof van veiligheid uit te drukken, Thomas Hobbes. Pas in de loop van de zeventiende eeuw zijn we gaan denken dat vrede eigenlijk normaal zou moeten zijn, zoals dat voor het eerst officieel in de Slotakte van de Vrede van Westfalen in 1648 werd vastgelegd. Dat was de tijd dat Europa na grote oorlogen opnieuw werd ingedeeld en dat met als doel om geen oorlog meer te hebben. Die vrede werd toen inderdaad geconsolideerd. Er vonden nog steeds veldslagen en (zee-)oorlogen plaats, maar een echte ‘wereldoorlog’ vond pas weer plaats met de Revolutionaire en Napoleontische oorlogen van 1792-1815, zo’n 150 jaar later.’
“Ik was dertien toen de muur viel en ik weet nog goed dat we het opvatten als een wonder.”
​
Verlichte ideeën over vrede
Waarom ging men in de zeventiende eeuw dan anders denken over vrede? De Graaf: ‘Men vond vanaf dat moment dat het niet hoorde. De verschrikkelijke, religieuze oorlogen moesten tot het verleden behoren, dat gold niet meer als ‘verlicht’. Vanaf die tijd tot aan de Franse Revolutie van 1789 was de gedachte dat de mens zelf verantwoordelijk moest zijn voor de samenleving. Met deze opkomst van de Verlichting zag men oorlogen niet meer als iets van God gegeven, maar iets waar we zelf voor verantwoordelijk waren. Mensen gingen zich meer bezighouden met recht, zoals hier in Nederland met Hugo de Groot. De verlichtingsfilosoof Immanuel Kant schreef in 1795 een kort geschrift Zum ewigen Frieden. In plaats van dat de wereld in een voortdurende staat van anarchie was waar we alleen maar konden vertrouwen op God, verschoof dat naar het idee dat wij als mensen zelf verantwoordelijk werden voor het vormen van internationaal en positief recht. Positief recht werd dat genoemd, dus door mensen gemaakt en geschapen recht, en niet alleen het recht van de natuur. Dat recht hoorde bij beschaafde, weldenkende mensen en het is voor die mensen niet rationeel om oorlog te voeren. Die notie keerde in verschillende verdragen terug. In maart 1815 concludeerden de Geallieerde Mogendheden zelfs in een verdrag dat een oorlogszuchtig tiran als Napoleon zich met zijn oorlogen structureel ‘buiten de beschaving had geplaatst’. Napoleon zelf had weinig problemen met oorlog voeren. In de lijn van Lodewijk XIV vond hij dat het hoorde bij de grandeur van Frankrijk om ten strijde te trekken, ook al lieten daar vijf miljoen mensen het leven bij. Dat is relatief meer mensen dan er stierven tijdens de Eerste Wereldoorlog. Napoleon spiegelde zich aan Alexander de Grote, Romeinse veldheren en Lodewijk XIV. Interessant genoeg is die nieuwe, ‘verlichte’ opvatting over oorlog iets dat zich snel uitbreidde. De Akte van Westfalen was niet door Spanje en Engeland ondertekend. Maar alle Europese staten vonden dat ze zich aan dit ‘universele recht’ zouden moeten houden.
“Met deze opkomst van de Verlichting zag men oorlogen niet meer als iets van God gegeven, maar iets waar we zelf voor verantwoordelijk waren.”
En hoe zit het met de Vrede van Versailles van 1918, het verdrag dat is gesloten bij het einde van de Eerste Wereldoorlog, een volgend vredesverdrag waarbij veel landen waren betrokken? De Graaf: ‘Dit verdrag is een hybride constructie. Enerzijds zaten er idealistische punten in het verdrag, zoals het zelfbeschikkingsrecht voor kleinere Europese landen. Anderzijds viel men terug in oude, wraakzuchtige patronen. De Amerikaanse president Woodrow Wilson heeft nog wel geprobeerd er een meer uitgebalanceerd, minder wraakzuchtig verdrag van te maken, maar met name Frankrijk wilde wraak. Zowel in Frankrijk, België en in Engeland vond men dat Duistland gestraft moest worden voor de verbrande aarde tactiek van de Duitsers. Het verdrag van Versailles werd daardoor meer een strafexpeditie richting Duistland. Pas met het VN-verdrag van 1948, na de Tweede Wereldoorlog, veranderde dat weer. Het ging toen niet om een verdrag over staten, maar over individuen. En wraak werd uitbesteed aan nieuw internationaal oorlogsrecht, en aan de tribunalen van Neurenberg.’
Oorlog in Oekraïne
En hoe zit het met de recentere geschiedenis? De Graaf: ‘In 1990 werd op vreedzame wijze de Koude Oorlog beëindigd. De ondertekenaars van de zogeheten Twee-plus- Vier-verdrag over het einde van de Duitse deling, van 12 september 1990, waren van mening dat goede afspraken hadden gemaakt tussen zowel West- en Oost-Europa en tussen Rusland en Amerika. Maar niemand kon voorzien wat de impact was van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Het idee was lange tijd dat Rusland op eenzelfde manier zou democratiseren, zoals Tsjechië en Slowakije waren voorgegaan. Het was een ongelofelijk hoopgevend moment in de geschiedenis waarbij er werd gedacht dat vrijheid en democratie zouden zegenvieren. Dat bleek naïef te zijn.’
“De oorlog in Oekraïne is er een zoals die in de negentiende eeuw werden uitgevochten, zoals de Krimoorlog van 1856.”
Hoe moeten we met deze nieuwe inzichten kijken naar de oorlog in Oekraïne? ‘Het is niet de oorlog die men had verwacht, niet de nucleaire Derde Wereldoorlog. Het is een oorlog zoals die in de negentiende eeuw werden uitgevochten, zoals de Krimoorlog van 1856. We weten niet goed hoe we om moeten gaan met een land dat zich gedraagt als twee eeuwen geleden en waarvoor mensenrechten niets betekenen. Het probleem van Rusland is dat er geen sprake is van wat wij een civil society noemen, een middenstand die opkomt voor de normen en waarden die passen bij een rechtsstaat. In Rusland heb je de kleine elite en de rest, er is niemand die in opstand komt, en voor de burgerlijke waarden van het internationale recht en de mensenrechten wil opkomen. Pogingen daartoe zijn geëindigd in bloedvergieten en gevangenisstraf voor demonstranten. Ik geloof ook niet dat dat op wonderlijke wijze ineens wel zal gaan gebeuren. Het cruciale probleem is dat Rusland een atoombom heeft, dat maakt de situatie echt anders.’
​​
Ondertussen hebben we ook gemerkt dat onze liberale en democratische rechtstatelijke vorm niet overal in de wereld gewenst is. De Graaf: ‘Dat klopt. We hebben Rusland dat aan landjepik doet zoals in vorige eeuwen en je hebt succesvolle autocraten die zich democratieën noemen, maar ondertussen de rechtsstaat hebben afgeschaft. Het Westen heeft in de afgelopen decennia met onze War on Terror ook geleerd dat niet iedereen zit te wachten op onze ideeën over vrijheid en democratie. In sommige landen hebben ze zelfs liever een shariastaat, zoals in Iran, Afghanistan, maar ook in Nigeria of Pakistan.’
Hoe kun je zorgen dat onze kwetsbare democratie zich niet met democratische middelen om zeep laat brengen? De Graaf: ‘Ik was kortgeleden bij een conferentie in Leipzig waar veel Duitse historici bijeenkwamen. De meesten daar vonden dat je je krachtig moet weren tegen ondemocratische krachten zoals de radicaal rechtse partij AFD. Ik hoorde er een aansprekend gezegde Als je gaat vechten met een varken, vindt het varken het leuk, maar word jij vies.’
​​​
“We hebben Rusland dat aan landjepik doet zoals in vorige eeuwen en je hebt succesvolle autocraten die zich democratieën noemen, maar ondertussen de rechtsstaat hebben afgeschaft.”
​
Vrede is er niet vanzelf
Maar wat moeten we nu dan doen om voor onze rechtsstaat op te komen? De Graaf: ‘Er wordt in het Westen tegenwoordig steeds meer gesproken over zaken als strategische autonomie en geopolitiek. We moeten weer zelf tanks en oorlogsschepen gaan aanschaffen. Voor een deel is dat ook zo. We waren naïef met het afschaffen van de inlichtingendienst, de dienstplicht en onze wapens, we waren vergeten dat het papieren huis van verdragen geschoeid moet zijn op bajonetten. Je moest een beschaafde vrede nastreven en die moet je bestendigen. Dat hebben ze na Napoleon gedaan door de legers niet naar huis te laten gaan, maar ze er daar te houden zodat er vier jaar lang een gelegenheid was dat Europa kon worden gepacificeerd. Er kwam dus niet gelijk weer een volgende oorlog, maar er werd eerst gezorgd dat de vrede zich kon bestendigen. Met eerlijke reparatiebetalingen, met een ‘debonapartisering’ van Frankijk, met het teruggeven van roofkunst etc. Mijn boek Tegen de terreur gaat daarover. Vrede is niet alleen de afwezigheid van oorlog, het is een actieve invulling met behulp van papier, bajonetten en steen. Het gaat dus om recht en verdragen, om militaire macht en het vestigen van bouwwerken van vrede waarbij je mensen moet omscholen, berechtingen mogelijk maakt en de economie opbouwt. Dat deed de Geallieerde Raad van Wellington in 1815 en dat zijn we vergeten te doen toen we, met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, dachten dat iedereen vanzelf zou toetreden tot de democratische rechtsstaten. Vrede en democratie zijn er niet als vanzelf. Ik was dertien toen de muur viel en ik weet nog goed dat we het opvatten als een wonder. Veel mensen in de DDR, maar ook in Nederland dankten God dat de revolutie vredig was verlopen. Het had ook zomaar anders kunnen lopen, want zo werkt de geschiedenis. Het ligt soms aan een generaal of een politicus waardoor de geschiedenis kantelt. En daarbij is soms wat empathie nodig zoals die klinkt in het liedje The Russians als Sting zingt: ‘I hope the Russians love their children too.’ Daar heb je opvoeding voor nodig waarbij je de menselijke aard en natuur onder controle houdt.’ Wat betekent dat in onze opstelling in het Oekraïense conflict? ‘Natuurlijk treedt er verruwing op in de oorlog, maar ik denk dat het belangrijk is dat we Oekraïne moeten helpen dat de regering en de troepen daar vasthoudt aan hun waarden. Dat ze geen strategie van verschroeide aarde ten uitvoer gaan leggen, dat ze hun krijgsgevangen met respect behandelen, dat ze hun eigen beschaving niet overboord gooien en dat er gewerkt wordt om de corruptie tegen te gaan in eigen land. Dat is wat Rusland allemaal nalaat. Dat is wat we kunnen leren van de geschiedenis.’
​
​

Vmagazine is een magazine van Vfonds. Het fonds steunt jaarlijks ruim 200 projecten die kennis over oorlog en conflict vergroten, het belang van en waardering voor de democratische rechtsstaat benadrukken en die mensen vaardigheden aanleren om zelf een actieve bijdrage te leveren. Het magazine is gemaakt door Renee Middendorp, Emma Scheers, Petra Orthel en Koos de Wilt. Vormgeving van Joost Bos van Thonik.