top of page

'We innoveren ons de afgrond in'

 Wandelen met fotograaf Henk Wildschut over de Veluwse heide 

served-4.png

'Mijn huidige inzichten zijn ingegeven door de grote klimaatuitdagingen en door mijn teleurstelling dat innovatie niet de oplossing heeft gebracht die we nodig hebben. En dat is minderen. Door innovatie is er alleen maar meer gekomen. We innoveren ons de afgrond in. Maar waar te beginnen met deze onontwarbare knoop die te groot lijkt om in beeld te kunnen brengen…?' Wandelen met Henk Wildschut tussen natuur en intensieve landbouw.

DSC06810.JPG

De wandeling begint bij parkeerplaats Wisselse Veen die grenst aan wat wij in Nederland natuur noemen. Het is een gebied dat als onderdeel van de Veluwe is aangewezen als Natura 2000-gebied.

  

DSC06833.JPG
DSC06821.JPG

Wildschut heeft een dwarsig imago, zo erkend hij en kiest graag een eigen pad kiest naast de paden die door Geldersch Landschap en Kasteelen zijn aangelegd.

  

DSC06818.JPG
DSC06819.JPG

‘Ik wil dingen zuiver houden’, zegt hij als het morgenlicht op een wonderlijke manier door de bomen schijnt.

DSC06837.JPG
DSC06842.JPG

'Dit bos was vroeger akkerland en heide en is dus feitelijk een resultaat van intensieve landbouw. Nu ziet het eruit als natuur dat we moeten beschermen. Dat maakt het heel gelaagd.'

DSC06859.JPG

Wildschut loopt het asfalt af tussen het grasveld en de bossen. ‘Dit bos was vroeger akkerland en heide en is dus feitelijk een resultaat van intensieve landbouw. Nu ziet het eruit als natuur dat we moeten beschermen.

DSC06856.JPG
DSC06854.JPG

‘We zijn al in een doodlopende straat gelopen met onze vleesindustrie en dat gaat maar door. Dat willen we dus kennelijk, maar iedereen weet ook eigenlijk wel dat we dat niet moeten willen.’

DSC06822.JPG
DSC06826.JPG

Voor de komende anderhalf jaar is hij artist in residence voor de Kunstcollectie van de Rabobank. Zijn residence is het natuurgebied dat grenst aan de schuren van de intensieve landbouw. Een wandeling en een gesprek over hoe je de problematiek rond boeren en natuur in beeld kunt brengen, beschouwend en niet veroordelend.

 

Tekst & beeld van Koos de Wilt voor COLLECT

 

De wandeling begint bij parkeerplaats Wisselse Veen die grenst aan wat wij in Nederland natuur noemen. Het is een gebied dat als onderdeel van de Veluwe is aangewezen als Natura 2000-gebied, een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. De Amsterdammer Henk Wildschut is geboren aan de andere kant van dit gebied, in Harderwijk. Alles hier in de buurt is bekend komen te staan als de Bible Belt, maar ook als een plek waar natuur en landbouw een ingewikkelde relatie met elkaar hebben gekregen. Wildschut komt hier regelmatig om zijn dementerende moeder in een verpleeghuis te bezoeken. Hij gaat nu een project doen in opdracht van de Kunstcollectie van de Rabobank in het verlengde van het voedselproject dat hij tien jaar geleden deed voor het Rijksmuseum. Dat was indertijd een project waarbij hij in een mix van bewondering  en verbazing over het probleemoplossende vermogen van de agro-industrie in beeld bracht. Tien jaar geleden was daar niet veel aandacht voor. Ik wou deze realiteit laten zien. Het was een ingewikkelde dans rond beeldvorming, wat je ziet wil je niet, maar wat je krijgt je wel. Nu dus de mogelijkheid om een vervolg te maken op voedsel. Ik had het gevoel dat dit nodig was omdat ik het gevoel had dat mijn vorige project niet meer aansloot bij mijn huidige inzichten. Die zijn ingegeven door de grote klimaatuitdagingen en door mijn teleurstelling dat innovatie niet de oplossing heeft gebracht die we nodig hebben. En dat is minderen. Door innovatie is er alleen maar meer gekomen. We innoveren ons de afgrond in. Maar waar te beginnen met deze onontwarbare knoop die te groot lijkt om in beeld te kunnen brengen…?’

 

De Rabobank beschouwt kunst als barometer van de maatschappij en daar kan ik een rol spelen.

Eerder in zijn carrière maakte Wildschut een boek en een fotoserie over de bemanning van het schip Sandrien dat aan wal was geketend in de Amsterdamse haven. Een beeldverslag van een zeeschip vol met asbest dat anderhalf jaar aan de kade zou komen te liggen en waarbij de Indiase bemanning letterlijk tussen wal en schip leefde. Later maakte de fotograaf een serie met tentenkampen van vluchtelingen in de buurt van Calais en bracht hij tuintjes in beeld van vluchtelingenkampen in Tunesië, Libanon en Jordanië. De series toonden de waardigheid van mensen daar zonder ze in beeld te brengen. Steeds komt hij in zijn werk uit bij grote mondiale vraagstukken waar grote en kleine keuzes moeten worden gemaakt. Wildschut: ‘Ik schiet geen foto’s zoals journalisten dat doen, op het nieuws. Ik zoek naar kracht, niet naar slachtofferschap. Ik kijk naar hoe processen verlopen en zoek naar achtergronden. Zoals de foto’s die ik maakte voor een recent project voor het Rijksmuseum waarbij ik vastlegde hoe Nederland uit de corona krabbelde. Bekend is de foto van een vrouw in een geel beschermend pak die een aapje in de armen heeft, zoals Maria met haar omgekomen zoon. Het is een beeld van de honderden aapjes die zijn ingezet bij het testen van coronavaccins en die uiteindelijk werden geëuthanaseerd. Je zou deze apen kunnen zien als de onbekende helden in onze strijd tegen de pandemie.’ Wildschut won er vorig jaar de Zilveren Camera mee. De foto laat zien hoe hij steeds weer belandt in situaties waarbij discussies op de loer liggen. Want wie zijn wij om honderden apen te laten sterven om een vaccin te vinden dat ons mensen redt?

 

Ooit was dit bedrijf de parel van Epe, nu is het de paria.

Dwarsig imago

Wildschut heeft een dwarsig imago, zo erkend hij en kiest graag een eigen pad naast de paden die door Geldersch Landschap en Kasteelen zijn aangelegd. Hij neigt naar de woke kant om zich dan te realiseren dat die steeds maar een deel van het verhaal vertelt. ‘Ik wil dingen zuiver houden’, zegt hij als het morgenlicht op een wonderlijke manier door de bomen schijnt. ‘Dat is misschien mijn protestante, orthodoxe, calvinistische achtergrond. Maar dat is ook mijn kern. We weten inmiddels allemaal dat het landbouw systeem en ons consumentisme ons naar de afgrond voert. Het is een onontwarbare kluwen van problemen waar we in beland zijn geraakt en die we onder ogen moeten leren zien. Ik probeer een genuanceerde insteek te kiezen en word daarmee soms weggejaagd door boeren en andere keren gevraagd of ik woordvoerder wilde worden van de LTO.’

 

Het gebied glooit en geeft schitterende vergezichten op de natuur die verder reikt dan de horizon. ‘Vroeger in de kerk werd me al geleerd dat de wereld groter is dan de gemeenschap’, zegt Wildschut. ‘Het ging elke week over zending in Afrika of Azië. Daar moest geld voor ingezameld worden. Het gaat dus over de wereld en niet alleen om ons eigen kleine stukje wereld. Daarom stuit de lokale lobby mij ook zo tegen de borst. We zitten op deze aarde in hetzelfde schuitje en zo moeten we het ook oplossen. In Nederland leven we op ongelooflijk vruchtbaar en ideaal landbouwgebied. De boeren roepen dat zij de wereld moeten voeden en ik vind dat daar ook wat in zit. Het is bijna asociaal om dat perfecte landbouwgebied alleen voor onszelf te houden. Maar we zijn in een doodlopende straat gelopen met onze vleesindustrie. Door alleen maar meer en meer vlees te produceren loopt deze ideale gedachte van het voeden van de wereld totaal spaak. Ons welvarende stukje land wordt uitgewoond voor een te grote vleesbehoefte die niet gezond is voor ons welzijn en al helemaal niet voor de natuur en natuurlijk niet voor de dieren.’

 

Rabobank

‘We zitten in een tijd van transitie waarbij niemand precies weet waar het naartoe gaat. En ik zie dat precies daar ergens de oplossing ligt. Dat we echt anders moeten gaan denken. Precies zoals dat met de zwartepietendiscussie is gegaan, iets anders zien dan we altijd hebben gedaan. Heel lang ben ik met de boeren meegegaan in hun creatieve ondernemerschap. Nu zie ik dat de boeren niet lijken te kunnen veranderen, terwijl ze als ondernemers dat juist zo goed zouden kunnen. De boeren zijn in een doodlopende straat terecht gekomen van hun eigen ondernemerschap en bemoeienis van overheid, toeleveranciers en banken. Daarom ben ik met de Kunstcollectie van Rabobank gaan werken in een artist in residence verband. Maar het is ook het hol van de leeuw als het gaat over de problematiek en daar is men zich bij de bank ook van bewust. Mijn residence is hier, in de bossen rondom Epe en Nunspeet, we staan nu midden in een mijn onderzoek. Mijn rol is geheel vrij om de positie van de boeren in het huidige tijdsgewricht te onderzoeken en er een frisse blik van de buitenstaander op te werpen.

 

Boerweg

We lopen op een weg die veelbetekenend Boerweg heet. ‘Dat laat goed zien waar we voor staan. Aan de ene kant zien we een soort oerbos en andere kant een groene weide met daar midden in een megastal van kippen. Ooit was dit bedrijf de vermoedelijk de parel van Epe, nu is het de paria omdat het op vijftig meter van een natura 2000 gebied staat.  Ik wil dat begrijpen en oplossen, maar wil niet terecht komen in het dogmatische. En natuurlijk erken ik dat ik het niet geheel kan doorgronden in al zijn complexiteit. Ik begrijp de boeren en ook de milieuactivisten. De oplossing ligt ergens waar we elkaars standpunten gaan leren gebruiken en weer een gezamenlijk doel krijgen. Ik wil daarbij helpen en prikkelen. Juist ook bij de Rabobank waarvoor de landbouw ook maar een deel van de business is.’

Wildschut loopt het asfalt af tussen het grasveld en de bossen. ‘Dit bos was vroeger akkerland en heide en is dus feitelijk een resultaat van intensieve landbouw. Nu ziet het eruit als natuur dat we moeten beschermen. Dat maakt het heel gelaagd. Boeren zien dat en dat maakt het voor hen onverteerbaar. In hun ogen heeft de milieulobby gewonnen van het boerenverstand. Daarom vind ik dat we beter moeten kijken hoe we er samen uitkomen. Eigenlijk zoals de natuur zelf ook werkt, daar gaat het er niet om wie wint, maar eerder hoe je het beste kunt samenwerken. De grond is hier arm en daarom waren hier in het begin van de vorige eeuw in de buurt veel eendenhouderijen, die waren er gekomen toen vissersindustrie verdween door de aanleg van de Afsluitdijk. Toen in de jaren zeventig door ziektes en milieueisen er geen business meer was in de eendenhouderij, zijn ze kalverenhouders geworden. Als ondernemers. Nu worden hier in de buurt honderdduizenden kalveren gehouden die voor een deel vanuit het buitenland hier naartoe zijn vervoerd en na de opfok als kalfsvlees weer naar het buitenland teruggaan. Daar kan geen toekomst in zitten, lijkt mij. De menselijke maat is verdwenen. Maar we kunnen ook niet terug naar de sappelende boertjes van vroeger. Dat is romantiek en daarmee kun je ook niet de wereld voeden. Dus wat dan? Mijn rol zie ik als iemand die laat zien wat er is, zonder een oplossing op te dringen. Ik ben benieuwd wat het wordt.’

[2023]

bottom of page