Tanja Jadnanansing
‘Mijn passie is talent ontdekken’
Mijn zusjes kregen bij hun geboorte de mooiste namen: Indira, Kiran en Rohini en mij noemden mijn ouders Tanja. Ik zou Malti gaan heten, wat mijn tweede naam is geworden, maar mijn vader was een boek van Konsalik aan het lezen en daar las hij over er een stoere spionne die Tanja heette en dat vond hij wel een goede naam voor zijn eerste kind. Het is misschien niet de mooiste naam, maar hij past, het is een pittige, daadkrachtige naam. Volgens mijn ouders was ik een mondige kleuter die opkwam voor andere kinderen die in mijn ogen onrecht werd aangedaan. Politiek is een prachtig middel om wat voor elkaar te krijgen voor die anderen. Ik heb elke woensdag, wat ik noem, een pizzasessie in de Tweede Kamer. Twaalf studenten, twaalf pizza’s en benen op tafel om te bespreken wat goed gaat en wat beter kan. Daar komen de mooiste gesprekken uit. Veel studenten voelen zich daardoor verbonden met mij en de politiek en ze brengen mij op ideeën waar ik zelf nooit op gekomen zou zijn. Ik ben in de politiek gestapt om dingen voor elkaar te krijgen, net als de meeste politici, maar ik zie dat velen het onderweg vergeten als ze worden opgeslokt door het adagium ‘zo doen we dat nu eenmaal in Den Haag’. Ik probeer mij daar altijd tegen te verzetten door steeds de vragen te stellen: wie zegt dat en waarom is dat? Ik wil een pleidooi houden voor uit je comfort zone durven komen. De meeste mensen hebben allerlei denkbeelden over hoe dingen in elkaar zitten en horen te zitten. Kom daarvan los. In Surinaamse kringen wordt een academische studie vaak gezien als een ultiem succes, maar dat is natuurlijk onzin. Simpelweg je papiertje halen stelt niet veel voor. Het gaat erom wat je ermee doet. Als je naar het VWO bent gegaan, moet je gaan studeren. Waarom moet dat? Waarom kun je je talenten niet op een andere manier inzetten? Als je vader timmerman is, zou je niet kunnen studeren. Waarom zou dat niet kunnen? Er is ook lang gezegd dat de Surinaamse vrouw een sterke vrouw is die de man niet nodig heeft. Wat een onzin, denk ik dan. Wij hebben die man wel degelijk nodig. Is het echt zo dat de Surinaamse man maar wegloopt of sturen wij vrouwen die man eigenlijk weg? Elke Surinaamse moeder vertelt aan haar dochter: je diploma is je eerste man. Maar een diploma houd je niet warm ’s avonds in je bed.
‘Wees zelf de verandering die je in anderen wil zien’
Hindoeïsme
Ik ben zelf een mix van verschillende culturen. Mijn moeder is creools met een Arubaanse origine en mijn vader komt uit Surinaamse en heeft een hindoestaanse achtergrond. Ik ging vroeger in Suriname de ene zondag naar de kerk en de andere zondag naar de hindoestaanse tempel. Mijn zusje Indira besloot op haar zestiende katholiek te worden en ik heb er toen voor gekozen om Hindoe te zijn. Ik vind het Onze Vader mooi, maar voel dat de hindoestaanse variant, de Gayatri mantra, meer bij mij past. Het is een gevoel van thuiskomen. Het is mijn basis. Ik zie mijn geloof als een leidraad om het leven goed te leven. Ik bid elke ochtend en elke avond, ik drink geen alcohol en eet vegetarisch. Op feesten ben ik vaak de grootste gangmaker en sta op tafels te dansen, maar hoef daarbij geen alcohol te drinken. Het zijn niet alleen de rituelen van het hindoeïsme die mij aanspreken, maar ook wat er achter zit. Als ik het verhaal van Krishna en zijn dienaar Arjuna lees, dan heb ik voortdurend het gevoel dat ik Arjuna ben. Het lijkt wel dat al de lessen voor mij zijn geschreven. Wat moet ik bijvoorbeeld met al mijn talenten doen, vroeg Arjuna aan Krishna waarop Krishna zei: kies er één uit, vergroot het uit en ga daar de mensheid mee dienen. Kijk, dat is een les waar ik iets mee gedaan heb. Het hindoeïsme is ook een heel liberaal en sociaaldemocratisch geloof, als je het in politieke termen zou moeten plaatsen. Je bent verantwoordelijk voor je eigen leven, het is jouw leven, maar je moet ook dienstbaar zijn aan het grote geheel, je leeft niet alleen voor jezelf. Ghandi zei: ‘Wees de verandering die je in anderen wilt zien’. Gebruik je talent om ook een ander te verheffen. Dat klinkt allemaal heel heilig, maar geloof me, ik ben geen Moeder Teresa. Ik heb mijn eigen twijfels, mijn eigen angsten en mijn eigen gekke dingen. Op school maakte ik bijvoorbeeld stinkbommen. Mijn leraar was ze daar heel boos over, maar mijn vader vond het eigenlijk wel heel knap dat zijn meisje dat kon haha.
‘Om te kunnen roepen dat je iets niet weet, moet je veel zelfvertrouwen hebben.’
Succes
Ik geloof dat succes begint met passie en passie heeft niets te maken met leeftijd. Mijn kleine nichtje Chrystall is vijf en al zeer gepassioneerd. Zij heeft een gewoonte toegeëigend om, als ze naar een video kijkt van dansen of hoelahop, het net zo lang te oefenen tot ze het kan. Dat gaat uren achter elkaar door. Dat is passie. Dat meisje is zoals ik. Mijn zusje zegt altijd: ze uit mij gekomen, maar verder is ze helemaal zoals jij bent. Succes betekent voor mij dat je uit je leven haalt wat er in zit. Mijn vader wilde dat ik rechten zou gaan doen en zijn notarispraktijk overnemen, maar toen ik klaar was met mijn studie vertelde ik hem dat ik een andere droom had, een andere passie. Ik wilde iets maatschappelijk relevants doen en zag toen nog niet in dat je dat als jurist ook kan. Succes heeft voor mij niets te maken met status en geld. Mijn vader is geboren als een van de negen kinderen en heeft zich door zijn inzet opgewerkt en daardoor heb ik alles kunnen krijgen om te worden wie ik nu ben. Ook door de strengheid van mijn ouders. Wij hadden in Suriname een groot huis, ik kon goed leren op school, maar mijn moeder stuurde mij niet naar de vrije atheneum waar veel kinderen naar toe gingen uit de gegoede kringen. Ik moest naar de school een paar blokken verder, een school voor armoedzaaiers, zoals ik toen vond. Een school van minder kapitaalkrachtige mensen, zou ik nu zeggen. Ik was een jaar of twaalf en heb gehuild dat ik naar die school moest. Maar mijn moeder vond het goed voor mijn opvoeding. Ik heb haar toen gehaat, maar ik had meteen aansluiting op school, het waren geweldige kinderen met allemaal bijzondere verhalen. Die kinderen kwamen vaak van heinde en verre en hadden vaak al voor schooltijd op het land gewerkt. Sommigen kwamen ook op school zonder brood. Dan vertelden ze dat ze als ontbijt en als avondeten alleen wat rijst aten. Daartussendoor niets. Die hadden de hele dag honger. Ik vertelde dat aan mijn moeder en die smeerde dan extra boterhammen voor die kinderen. Ik weet nog dat iemand van school met een video naar me toe kwam om te vragen of ze die bij ons kon komen kijken. Ze had thuis geen videorecorder. Mijn moeder vond dat een geweldig idee en is toen taartjes gaan halen bij de patisserie van hotel Torarica. Dat kenden ze niet, ze hadden zelfs nog nooit van het woord patisserie gehoord. Die kinderen wisten niet wat ze overkwam. Die school heeft mij enorm gevormd. Ik heb het pas een paar jaar geleden, toen ik de politiek inging, aan mijn moeder verteld hoe goed het is geweest dat ze mij naar die school heeft gestuurd.
‘Iedereen heeft recht op zijn of haar eigen fouten.’
Talent
Mijn ouders wilden ons een paar belangrijke waarden bij brengen waarvan ik dagelijks profiteer. In plaats van een spelletje kaarten, zoals overal in de buurt werd gedaan, konden we beter een boek lezen en het nieuws bekijken en na het journaal werden we dan overhoord of we wel goed hadden opgelet. Ik weet nog dat ik mij als puber van vijftien heel belangrijk voelde als dochter van de notaris en dat ik toen een verjaardagsfeestje heb gegeven zonder de arme buurtkinderen. Daar voelde ik me te goed voor. Mijn vader was daar heel boos over en gezegd: ‘Jij hebt nog helemaal niets bereikt in je leven en denkt dat je je zo’n houding kan aanmeten.’ En het werd erger toen ik ze ook nog eens moest uitnodigen en dezelfde middag met ze op balkon moest zijn. Ik pas het op een andere manier aan dan mijn ouders. Ik probeer jongeren zo te triggeren dat ze kennis op willen doen. Tien jaar geleden ben ik met een van mijn beste vriendinnen, de talentontwikkelaar Saundra Willams, gaan nadenken hoe je die passie bij jongeren kon laten ontvlammen en toen kwamen we op het idee om ze aan te spreken op een manier die bij ze past. Alle jongeren willen beroemd worden en die kans konden we ze bieden door radio te maken. En dat bleek goed te werken. Ik geloof ook in de methode van Appreciative Inquiry. Dat is een waarderend onderzoek waarbij je niet kijkt naar wat je niet kunt, maar naar wat je wél kunt en zorgen dat dat meer wordt. Het grappige is dat je beter wordt in dingen die je minder beheerst als je floreert in de dingen die je wél goed kunt. Ik heb zelfvertrouwen omdat ik weet dat ik een paar dingen wel heel goed kan. Ik kan goed dansen en ik heb een talent voor leven. Ik heb het vermogen om kansen te zien. In elke mislukking zie ik een kans om verder te komen. Ik heb het talent om op te staan. Ik kan ook een goed een gesprek voeren en goeie dingen uit mensen halen. Ik heb een talent om talent te zien. Eigenlijk ben ik net als mijn moeder, die lerares is.
‘In elke mislukking zie ik een kans om verder te komen. Ik heb het talent om op te staan.’
Mislukkingen
Vanaf mijn 29e ben ik mentor van steeds dertig jongeren geworden. Sommigen hebben een duwtje nodig en andere een harde duw. Het blijkt dat de meeste jongeren wel iets van hun leven willen maken, maar vaak niet goed weten hoe ze het aan moeten pakken. De vraag is, hoe je hun kwaliteiten eruit kan krijgen. In deze maatschappij word je tegenwoordig direct afgerekend op mislukkingen. Het moet allemaal maar lukken en ook nog eens snel. Er is geen ruimte meer is om dingen van afstand te bekijken om daarna weloverwogen te handelen. Dat merk ik ook in de politiek. Het gaat om scoren, soms zonder dat er goed over nagedacht is. Ik pleit voor applaus voor falen. Niet om te zeggen dat falen niet erg is en dat je er alleen maar van leert. Het is wel erg, het vreselijk om te vallen, maar het gaat erom: hoe sta je op? En daarna kun je weer struikelen, en weer en weer. De vraag is steeds: hoe sta je op? Iedereen struikelt voortdurend. Ik ook. Iedereen heeft recht op zijn of haar eigen fouten. En ik durf er ook voor uit te komen. Ik durf te zeggen als ik het niet weet. Dat komt soms stom over, maar als je er vervolgens wel wat mee doet, dan draait het om en win je de harten van mensen. Om te kunnen roepen dat je iets niet weet, moet je veel zelfvertrouwen hebben. En dat heb ik. Mijn grootste valkuil is ook dat ik geen dubbele agenda heb. Als ik iets niet kan, zal ik het zeggen en als ik wel iets kan, zal ik het ook zeggen. Ik heb geen valse bescheidenheid en ben dan ook niet altijd aardig. Mark Rutte zegt: ‘Hard op de inhoud en zacht op de persoon’, en daar ben ik het grondig mee eens.
CV
Tanja Malti Jadnanansing (1967) is sinds 2010 lid van de Tweede Kamerfractie van de PvdA. Zij is geboren in Leiden en groeide op in Suriname. Na haar rechtenstudie in Amsterdam was ze medeoprichter en directeur communicatie van een informatiecentrum voor jongeren in Amsterdam. Daarna was ze diversiteitsmanager bij de Nederlandse Publieke Omroep (2004 - 2006), adviseur jongeren bij de NOS (2006 - 2007) en presentator en programmamaker bij Multiculturele Televisie Nederland en de omroep Organisatie Hindoe Media (2007 - 2008). Van 2007 tot 2009 was ze ook samensteller en eindredacteur bij NOD Headlines en van 2009 tot 2010 was ze projectmanager van de permanente nieuwscampagne bij de NOS. Jadnanansing groeide op in Suriname, won in 2002 de Diversiteitsprijs van de gemeente Amsterdam en in 2003 de publieksprijs op het Hollandse Nieuwe schrijversfestival.
Q&A
Hoe omschrijven anderen jou?
‘Volgens mijn ouders was ik een mondige kleuter die opkwam voor andere kinderen die in mijn ogen onrecht werd aangedaan. Dat is niet veranderd, ik klim graag het podium op om onrecht te bestrijden.’
Hoe blijf je gepassioneerd?
‘Krishna zei: “kies een talent uit, vergroot het uit en ga daarmee de mensheid dienen.” Het leuke is dat als je floreert in de dingen die je goed kunt, je zult merken dat je ook beter wordt in dingen die je minder beheerst.’
Wat betekent passie voor jou?
‘Passie betekent het vermogen steeds opnieuw op te staan. Iedereen is in zekere zin gepassioneerd, de vraag is hoe je het eruit haalt. Ik heb het vermogen om kansen te zien. In elke mislukking zie ik een kans om verder te komen.’
Hoe ga jij om met obstakels?
‘Je moet eerlijk zijn: falen is erg, het is vreselijk om te vallen. Maar het gaat erom: hoe sta je op? Om daarna weer te struikelen, en weer en weer. De vraag is steeds: hoe sta je op? Iedereen struikelt voortdurend. Ik ook. Iedereen heeft recht op zijn of haar eigen fouten.’
Wat houdt jou positief?
‘Ik heb elke woensdag een pizzasessie in de Tweede Kamer. Twaalf studenten, twaalf pizza’s en benen op tafel om te bespreken wat goed gaat en wat beter kan. Daar komen de mooiste gesprekken uit. Die houden mij scherp en positief.’
Wat vind jij belangrijk in het leven?
‘Ik ben een soort schooljuf. Ik wil dat jongeren hun talenten ontdekken en gebruiken. Ik ben als meer dan vijftien jaar mentor van jongeren. Als ik merk dat het me lukt deze jongeren te helpen hun talent te vinden en te ontwikkelen, dan slaag ik.’
Wie is jouw rolmodel?
‘In eerste instantie denk ik aan mensen als Gandhi, Oprah en Mandela, mensen die de wereld al hebben veranderd. Maar ik denk ook aan Dionne Abdoelgafiezkhan. Ze is nog jong, maar heeft een enorme drive. Als zei zegt: “Spring!”, dan spring ik. Dat doe ik bij bijna niemand.’
[2012]