top of page
Schermafbeelding 2021-12-18 om 08.56.04.png
Schermafbeelding 2021-12-18 om 08.56.14.png
Schermafbeelding 2021-12-18 om 08.56.24.png

vmagazine van vfonds 

Vfonds (het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg) steunt initiatieven en projecten die Nederland er steeds weer aan herinneren hoe belangrijk vrede en vrijheid zijn en hoe waardevol onze democratie is. Daarbij hoort een informatief, diepgravend en mooi magazine in oplage van 10.000 exemplaren.

Vfonds draagt, vanuit de lessen getrokken uit oorlog en conflict, bij aan een sterke democratische rechtsstaat en een vreedzame samenleving. 

 

Met deze steun wil vfonds verschillende generaties inspireren en motiveren om, vanuit de lessen getrokken uit oorlog en conflict, actief bij te dragen aan een sterke democratische rechtsstaat en een vreedzame samenleving.

Het blad verscheen in december 2021 in oplage van 10 duizend exemplaren in opdracht van het vfonds.

 

Gemaakt door Renee Middendorp & Koos de Wilt in samenwerking met Jemma Land  & Lisette Mattaar van vfonds. De vormgeving is van Noortje Boer.

vfondslogo3.png

Holocaust Namenmonument

Bij vfonds proberen we met de projecten die we steunen relevantie en betekenis van herdenken te bieden voor zoveel mogelijk mensen. Dat doen we door meerdere gezichtspunten te laten zien en aansluiting te vinden bij ieders belevingswereld, in een vorm die bij hen past. Het Auschwitz Comité heeft hier met de bouw van het Namenmonument een unieke bijdrage aan geleverd. Dat was een uitdaging, want welke vorm en welke intentie kun je bieden, passend bij de tijdsgeest en de behoeften uit de samenleving? Met deze plek is een unieke herdenkingsplek gecreëerd voor de samenleving. Een plek als deze biedt openingen om het gesprek aan te gaan met elkaar, om troost uit te putten, om even stil te staan bij wat zich hier heeft afgespeeld, om te rouwen en samen te herdenken. Met name voor de jongere generatie is de Tweede Wereldoorlog iets wat behoort tot het verleden. Daarom is het educatieprogramma dat gekoppeld is aan het Namenmonument een belangrijke toevoeging. Hierbij kunnen scholieren uit heel Nederland het monument bezoeken, gecombineerd met andere belangrijke historische locaties, waaronder het Joods Historisch Museum, de Portugese Synagoge of het Verzetsmuseum. Onderweg leren ze over de geschiedenis van deze voormalige joodse buurt van Amsterdam. Ter voorbereiding op het bezoek volgen leerlingen op school de lesmodule ‘Een mens is pas vergeten…’. Via deze les maken zij kennis met een leeftijds- of plaatsgenoot die de Holocaust niet heeft overleefd. Het Namenmonument wordt daarmee meer dan een fysieke plek, en onderdeel van een les die altijd actueel blijft.  Kijk voor meer informatie over het lesmateriaal en hoe dit te gebruiken op www.joodsmonument.nl

 

Vfonds is vanaf het begin betrokken geweest bij de totstandkoming van het Namenmonument en subsidieerde een substantieel deel van de bouw, de opening en het educatieve programma.   

IMG_0878_edited.png

Jacques Grishaver (1942), voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité en initiatiefnemer Holocaust Namenmonument  

  

‘Heel veel ouders die de Holocaust hebben overleefd droegen hun verdriet alleen’  

  

Interview: Koos de Wilt voor vmagazine van vfonds

 

Elk jaar organiseren wij met het Nederlands Auschwitz Comité een lezing ‘Nooit meer Auschwitz’ in het Tropenmuseum. Dat is een bijeenkomst waar altijd zo’n man of vijfhonderd op af komen. Nog steeds. We nodigen altijd invloedrijke mensen uit en in 2011 hadden we Daniel Libeskind gevraagd om een lezing te geven over het Joods Museum dat hij in Berlijn had gebouwd. Ik haalde hem en zijn vrouw op van het Centraal Station hier in Amsterdam en voelde gelijk dat er een klik was tussen ons. Wij zijn ongeveer dezelfde types: niet zo groot, een beetje gedrongen en ongeveer net zo oud. Hij is van vlak na de oorlog, geboren in Polen, zijn ouders hadden allebei de kampen overleefd. Ook mijn ouders hadden als een van de weinigen in de familie de oorlog overleefd. Ik vertelde hem wat ik van plan was met een Namenmonument. Hij zei onmiddellijk dat hij dat wilde maken. Ik zei nog: ‘Maar voor een superarchitect als jij hebben we geen geld.’ Waarop hij zei: ‘Heb je mij over geld horen praten?’ Bijzonder is dat hij voortdurend aan boord bleef, ook toen het allemaal niet zo makkelijk verliep.  

  

 'Ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat er zoveel hobbels op de weg zouden zijn' 

Ik was er al sinds 2006 mee bezig, we hadden al vijftienduizend steunbetuigingen en het werd echt serieus. In 2012 zijn we naar New York gevlogen om het verder te bespreken met Libeskind. In eerste instantie was het plan het Namenmonument te maken in het Wertheimpark in de Plantagebuurt in Amsterdam, bij het Auschwitzmonument van Jan Wolkers. Zijn beeld moest een soort entree zijn voor het Namenmonument. Maar veel omwonenden waren tegen ons plan. Ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat er zoveel hobbels op de weg zouden zijn. In de documentaire die gemaakt is over het proces naar dit monument zegt Libeskind dat het wel lijkt of het uitlaten van honden belangrijker is dan de moord op 102 duizend mensen. Gelukkig waren er ook veel mensen die voor waren. Toenmalige burgemeester van Amsterdam  Eberhart van de Laan stelde toen voor een andere plek te zoeken en toen kwam een van zijn ambtenaren met deze plek op de Weesperstraat, tussen de Nieuwe Herengracht en de Nieuwe Keizersgracht, direct achter Hermitage Amsterdam. Het rare was dat ik deze plek wel kende, maar nooit was opgevallen. Ik heb er nog met mijn verloofde langs gelopen, met Loes, de vrouw met wie ik nu zestig jaar getrouwd ben. Bijzonder was dat hier lange tijd een monument stond waar de Joden de Amsterdammers bedankten voor hun hulp in de oorlog. Bijzonder eigenlijk als je je realiseert dat er 60 duizend Amsterdammers zijn weggehaald en vermoord. Nu staat dat Erkentelijkheidsmonument op het Westerplein, op de oude plek voor de Diamantbeurs, waar nu Capital C in zit. Ons monument, het Namenmonument komt helemaal tot zijn recht op de Weesperstraat. Midden in de Joodse buurt. Vlak bij de synagoge, bij het Joods Historisch Museum en om de hoek van waar de Joodse Raad zetelde in de oorlog.  

 

'Veel mensen vonden dat er wel genoeg beelden waren voor de Joodse slachtoffers'

  

Veel mensen vonden dat er wel genoeg beelden waren voor de Joodse slachtoffers. Ook veel prominente Joodse mensen zagen het niet zitten. Er was al veel en was het niet tijd om verder te gaan? Maar er was nog geen monument met de namen van de mensen die vermoord zijn en die geen eigen graf hebben. Het Namenmonument geeft een plek aan alle 102.220 Joden, Sinti en Roma die vanuit Nederland zijn vervolgd en gedeporteerd, ook aan gedeporteerde Nederlandse Joden woonachtig in andere landen en die in naziconcentratie- en vernietigingskampen zijn vermoord en ook aan hen die zijn omgekomen door honger of uitputting tijdens transporten en dodenmarsen en van wie geen graf bekend is. Hier komt alles samen. Op de hekken staan alle dorpen en steden waar Joden zijn weggehaald. Net als Parijs en Boedapest heeft Amsterdam nu een plek met de namen van mensen die zijn weggehaald.  

  

'Daar verderop is de lange lijst van mensen met de naam Frank. Anne staat er ook bij, zij heette eigenlijk Annelies. Annelies Frank, 12.6.1929 - 15 jaar, staat er.'

Het enige wat ik Libeskind heb meegegeven is dat er een vermelding moest zijn van de naam, geboortedatum en de leeftijd. Niet waar ze zijn omgekomen en ook niet het jaartal waarop ze zijn vermoord. Elke naam moest ook apart worden vermeld. Ieder persoon krijgt zijn of haar eigen plek tussen medeslachtoffers. Zeker voor jongeren zal die leeftijd indruk maken. Dan zie je je eigen leeftijd of die van je vader of moeder en ben je niet aan het rekenen. Ook wilden we een bak hebben met steentjes die mensen op basaltranden kunnen neerleggen. Ik krijg regelmatig te horen: maar Jacques, het is allemaal zo lang geleden en dan laat ik het even zitten. Maar dan kom ik er later toch op terug. Dan komt het gesprek op het feit dat ze morgen met de hele familie naar de voetbal gaan. En wat nou, zeg ik dan, als je ’s morgens wakker wordt en je erachter komt dat al die mensen met wie je naar de voetbal wilde, allemaal zijn weggehaald en vermoord. Dan pas realiseren ze zich wat dat betekent.  

  

'Het enige wat ik Libeskind heb meegegeven is dat er een vermelding moest zijn van de naam, geboortedatum en de leeftijd.'

Bij ons thuis ging het altijd, altijd over de oorlog. Als jongen verborg ik mij, trok me met een boek terug in mijn kamer. Ik sloot me af van het feit dat mijn hele familie is vermoord, behalve mijn vader en mijn moeder. Vooral mijn moeder had een trauma en elke keer als we voetstappen in de portiek hoorden, hoopte mijn moeder dat het iemand van haar familie was. Maar iedereen was vermoord. Ik heb een broer en een zus die er allebei echt aan onderdoor zijn gegaan. Ik niet, ik had Loes. Ik ben in eerste instantie ook gewoon doorgegaan met mijn leven, maar kwam mezelf natuurlijk op een gegeven moment tegen. Ik weet nog, dat was op een moment dat ik liedjes aan het luisteren was van Toon Hermans, een heel alledaags moment eigenlijk.  

  

Ik was als baby ondergedoken met mijn opa in een straatje in Amsterdam-Oost. Mijn hele familie zat opgesloten in de Hollandse Schouwburg: mijn grootouders, mijn vader en moeder en haar twee jongste zussen. Twee andere zussen waren al afgevoerd naar Auschwitz. De vijfde zus was gemengd gehuwd en sprak vloeiend Duits, dus die had weinig problemen. Mijn ouders zijn via de tuin aan de achterkant van de schouwburg bevrijd door Jacques van der Kar, een Joodse verzetsstrijder en een vriend van mijn opa. Die zei tegen hem: haal mijn dochter en schoonzoon er maar uit, want die hebben nog een kleintje. Dat was mijn geluk en van mijn ouders. De rest van de familie heeft de oorlog niet overleefd. Alles is weg. Het feit dat mijn ouders het hebben overleefd kwam dus omdat ik er was. Later konden we weer thuis wonen, omdat mijn vader illegaal een hervormd doopbewijs had kunnen bemachtigen.  

  

Ik stel me weleens voor dat het lijkt alsof je bij de dokter komt die vertelt dat je nog maar een paar weken te leven hebt. Die radeloosheid moet het zijn geweest. Toen ik een keer een IKEA-kastje maakte voor mijn dochter kwam ik klem te zitten in het kastje en zag ik ineens het beeld van mijn vader die zijn hand voor zijn mond hield om stil te blijven. Ik was één, dus kan het mij niet echt herinneren, denk ik. Toen begon ik ineens te zweten in dat IKEA meubel, terwijl ik normaal gesproken nooit transpireer. Ineens voelde ik de angst van opgehaald te worden bij een razzia. Na de oorlog heeft mijn vader zich uitgeschreven van de Joodse gemeente, de J moest uit de documenten. Op mijn zestiende had ik me weer ingeschreven. Toen ik dat thuis vertelde, vroegen mijn ouders of ik gek was geworden. Die drang zat er bij mij dus al vroeg in.  

  

'Ik stel me weleens voor dat het lijkt alsof je bij de dokter komt die vertelt dat je nog maar een paar weken te leven hebt. Die radeloosheid moet het zijn geweest.' 

Ik ben er een paar keer behoorlijk ziek van geweest. Ik heb jarenlang bij psychiater Eddy de Wind gelopen. Hij was ook een overlevende van de oorlog en heeft daar een boek over heeft geschreven, Eindstation Auschwitz. Later ben ik bij een jonge, vrouwelijke psychiater gekomen die niet Joods was en die niets wist van Auschwitz. Met haar had ik de afspraak dat zij me zou helpen en ik haar Joods zou leren koken. Van haar kwam het idee om manieren te vinden om meer te betekenen voor de Joodse gemeenschap. Erover spreken heeft mij enorm geholpen. Mijn vrouw was niet joods, maar is het wel geworden, en mijn zoon is ook in Israël gaan studeren. Heel veel ouders die Auschwitz hebben overleefd droegen hun verdriet alleen, die wilden hun kinderen er niet mee confronteren. In 1998 ben ik, nadat ik al lang betrokken was, eerst interim en later echt voorzitter geworden van Auschwitz Comité. Met leden ben ik heel vaak naar Auschwitz en Sobibor gegaan. Heel bijzonder, toen ik daar voor de eerste keer was, voelde ik helemaal niks. De jaren erna heb ik altijd gehuild. Ik weet niet waarom ik zo koel bleef die eerdere keer.  

  

Het monument is 250 meter lang, hier tussen de golvende muren, opgebouwd uit 102 duizend bakstenen, zie je erbovenop een spiegelend roestvrijstalen geheel in de vorm van vier Hebreeuwse letters die staan voor ‘ter herinnering’. En kijk, daar zie je de namen van mijn familie. Heel veel stenen met de naam Walvis en Grishaver. Heel veel stenen zijn er ook van Cohen en van Polak. Daar verderop is de lange lijst van mensen met de naam Frank. Anne staat er ook bij, zij heette eigenlijk Annelies. Annelies Frank, 12.6.1929 - 15 jaar, staat er.  

  

Kinderen zien dit ook en krijgen daar iets van mee. Het begint met pesten. Bij twee peuters die allebei het blauwe blokje willen hebben. De volgende fase is groepsvorming en de volgende stap is uitsluiting van Joden of Marokkanen. Het eindigt uiteindelijk bij een monument als dit. Het monument is een plek waar nabestaanden hun geliefden kunnen herdenken. Maar het vormt ook een blijvende waarschuwing voor de dramatische gevolgen die racisme en discriminatie kunnen hebben.  

[2021]

cover_UUYXAZWHR.png
bottom of page