‘Alle waar naar zijn geld’
‘Smaak verschilt, kwaliteit niet’
Een rubriek over de waarde van een object. Wanneer krijgt iets waarde en waarom? Waar zie je dat aan? Een gesprek met Jorg Grimm over het werk van de Amerikaanse kunstenaar Letha Wilson (Honolulu, 1976).
Tekst en beeld van Koos de Wilt voor COLLECT
De doorbraak van Jorg Grimm
Waar het in de antiekmarkt vooral gaat over de topmarkt, is dat in de hedendaagse kunstmarkt niet anders, volgens Jorg Grimm (42). De galerist is een van de meest succesvolle Nederlandse kunsthandelaren met vestigingen in Amsterdam en sinds twee jaar in Lower East Side in New York. ‘Wij zitten aan de bovenkant van de kunstmarkt. Boven het middensegment van twintig- tot vijftigduizend euro gaat het goed. Het gaat daar over gerenommeerde kunstenaars, met een goed cv en museumtentoonstellingen. We zijn niet afhankelijk van Nederland, maar werken internationaal. Groei zit ‘m in nog meer kunstenaars, nog betere plekken op internationale beurzen tentoonstellingen bij musea als Tate, MoMA en Guggenheim. Gelukkig telt Nederland veel goede verzamelaars, veel meer dan veel mensen zich realiseren. Een aantal verzamelaars besteedt soms meer dan honderdduizend euro. Die moet je wel wat te bieden hebben.’
Waar het bij Grimm om gaat is de goede kunstenaars te krijgen. ‘Wat ik vanaf het begin al leerde, was dat het ging om de vriendschap met je kunstenaars. Door een paar goede kunstenaars te kennen, volgen meer topkunstenaars, zo was de ervaring.’ Inmiddels is er een indrukwekkende stal van internationale kunstenaars als de Britse Alex Dordoy, Caroline Walker, William Monk en Charles Avery, de Duitsers Daniel Richter en Matthias Weischer en Amerikanen als Matthew Day Jackson. En het werk van de in Brooklyn werkende kunstenaar Letha Wilson (Honolulu, 1976).
‘Het gaat mij niet zozeer om mooi, maar om goed en vaak is dat dan mooi’
Grimms moeder en stiefvader zijn beide kunstenaar en zelf werd hij op zijn zeventiende aangenomen aan de Rietveld om ook schilder te worden. ‘Het eerste jaar leerde ik alles behalve schilderen’, herinnert de galeriehouder zich. ‘Schilderen kon daarna eigenlijk ook niet. Dat was iets van vroeger.’ Hij hing de opleiding aan de wilgen en werd uiteindelijk handelaar in veelal kunstenaars die opmerkelijk vaak schilder zijn. Goede kunst herkennen is volgens Grimm het probleem dus niet. Zo ook bij het werk van Letha Wilson. Grimm: ‘Een paar jaar geleden zag ik bij een groepstentoonstelling bij Hauser & Wirth werk van Letha. Mij viel gelijk haar revolutionaire benadering van fotografie op. Na al die tijd wist ze toch iets nieuws te doen met fotografie. Zij trekt het medium fotografie het terrein van de sculptuur in. Daar kan ik wat mee als galeriehouder.’
Waar er in de hedendaagse kunst vaak kritiek is op de ambachtelijkheid van de hedendaagse kunstenaars is dat bij Grimm geen item: ‘Onze kunstenaar werken niet alleen uit een gevoel, maar ook met een technische onderlegging. Het ambachtelijke kunnen vinden wij hier altijd net zo belangrijk als het idee. Wat we als galerie doen is de kunstenaar zakelijk, maar ook breder begeleiden. Als je het goed doet, ga je als galerie mee in een proces als deze waarbij wat iemand maakt nieuwe richtingen krijgt.’
‘Onze kunstenaar werken niet alleen uit een gevoel, maar ook met een technische onderlegging.'
Wat is het goede aan het werk van Letha Wilson? Grimm: ‘De kunstenaar maakt elk jaar en lange reizen met rugzak en tent door de wildernis in the Midwest in Amerika. Ze maakt dan foto’s overal en bewerkt ze in haar studio naar reliëfs of naar afdrukken op in beton. Omdat het onmogelijk is om het werkelijke landschap op een foto te krijgen, gaat zijn op zoek naar manieren om dat via andere materialen wel mogelijk te maken. Bij dit beeld doet ze dat met staal, het materiaal dat een belangrijke rol heeft gespeeld in de industriële geschiedenis van Amerika. Daardoor krijg je een heel hedendaags beeld van Amerikaanse landschappen. Wat je ziet en wat de Amerikanen uit de grond haalden om er auto’s van te maken brengt zij met haar beelden tot leven. Zij maakt in haar studio kleine maquettes in papier en laat dat vervolgens door een bedrijf in het groot uitvoeren waarbij je elke stap nauwgezet volgt. Bij de tentoonstelling die we hier van haar werk hebben, tonen we kleine beeldjes 80 cm tot 1,80 meter hoog. Die kan je dan kopen als eigenlijke werken of je kunt de maquettes in het groot laten uitvoeren.’