Wandelen met Julia Geerlings (1985), directeur van A Tale of A Tub
‘Kunst moet gaan over de grote vragen van het leven’
‘Kunst moet voor mij iets zeggen over de maatschappij, het moet handvatten geven om met andere mensen in gesprek te komen. Het gaat dan over luisteren en respect tonen voor het andere. L’art pour l’art associeer ik meer met decoratie voor in je huis.’
De directeur loopt in het witte badhuisinterieur langs een sculptuur van Alexandra Navratil dat gemaakt is van siliconen en de huid van een negentiende-eeuwse boom die de kloon is van veel bomen die zich in veel botanische collecties bevindt.
Aan de spullen die buiten op de galerij staan, is te zien dat dit deel van de wijk al behoorlijk gegentrifiseerd is.
‘De bovengalerijen waren zo groot dat kinderen er konden spelen en waar de melkman met een liftje aan de deur kon komen.’
‘Veel Rotterdammers willen hier graag wonen, maar’, zo vertelt Geerlings, ‘deze huizen zijn oorspronkelijk gebouwd om havenarbeiders een mooie woonruimte te geven.’
‘De poorten rondom het complex gaan om acht uur dicht. Dat heeft iets beschermends, maar ook iets paternaliserends.’
Op de achtergrond, achter de dijken, staan aan het Marconiplein de drie grote witte gebouwen die sinds een paar jaar de Lee Towers heten.
Geerlings buigt af naar het langwerpige park aan de Spaansebocht en stopt bij de Buitenplaats Natuurlijk Spangen, een gemeenschapstuin met een kas met eromheen een keurig grasveld en plantenbakken.
Geerlings wandelt langs het Spartapark richting de hoofdingang van Het Kasteel, het voetbalstadion van Sparta.
In de buurt komen mensen met de meeste verschillende culturele achtergronden en van verschillende leeftijden op straat tegen.
Volgens curator Julia Geerlings moet kunst verder gaan dan het decoratieve van l’art pour l’art. Vanuit A Tale of A Tub, een tentoonstellingsruimte in een voormalig badhuis in een jaren twintig arbeiderswijk in Rotterdam, probeert ze de grote vragen van vandaag naar voor de hand liggende en minder voor de hand liggende doelgroepen te brengen. Een wandeling door de wijk Spangen.
Tekst & beeld van Koos de Wilt voor Collect
Terwijl in de Amsterdamse Spaarndammerbuurt architect Michel de Klerk het ambitieuze, expressionistische volkswoningbouwcomplex rondom het Schip ontwierp, bouwde in dezelfde tijd architect Michiel Brinkman in het Rotterdamse Spangen het monumentale Justus van Effen-complex, een volkshuisvestingsproject dat de hoop uitstraalt van de jaren twintig van de vorige eeuw om de wereld voor iedereen mooier te maken, ook voor de minder bedeelden, zoals de havenarbeiders. In het centrum van het complex, in een voormalig badhuis, bevindt zich sinds 2014 A Tale of A Tub, een non-profit instelling waarbij de initiatiefnemers een vergelijkbare ambitie hadden en hebben: met kunst en cultuur bijdragen aan ons begrip van hedendaagse sociale, politieke en ecologische kwesties. Grote thema’s als de natuur, het klimaat, de ecologie, de gedeelde leefomgeving, gender, feminisme, dekolonisatie, de toenemende invloed van digitale infrastructuren en geavanceerde kapitalistische en neoliberale systemen zijn allemaal onderwerpen die terugkomen in de agenda van de curatoren. Nogal ambitieus midden in een buurt waar veel armoede is en waar mensen wel wat anders aan hun hoofd lijken te hebben dan bezig zijn met kunst. ‘Dat is zeker de uitdaging’, zegt de directeur Julia Geerlings als ze haar gast ontvangt middenin in waar honderd jaar geleden arbeiders bijeenkwamen om te wassen, baden en samen te zijn. ‘Tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw beschikten vele Nederlandse huishoudens niet over stromend water, laat staan een eigen badkamer of waskamer. A Tale of A Tub heeft sinds haar oprichting de sociale functie van het badhuis overgenomen met thema’s ingebed in openbare badpraktijken. Gemeenschappelijkheid, zorg, lichaam, identiteit, spiritualiteit, worden via vormen van kunst, publieke programmering en andere culturele activiteiten geadresseerd. We willen meer samenwerken met de lokale gemeenschappen in Spangen om een ruimte te creëren voor ontmoetingen, gesprekken, verhalen vertellen en gemeenschapszorg. Met kunstenaars, curatoren en beoefenaars uit verschillende onderzoeksgebieden proberen we steeds nieuwe artistieke producties te ontwikkelen die reflecteren op deze complexe maatschappelijke vraagstukken. Ja, daar zit hoogdrempelige kunst bij waarmee we vooral mensen van buiten de buurt bereiken en met educatieve projecten waarbij we de buurt op verschillende manieren proberen te betrekken.’
Ontmoetingen
Geerlings richtte zich in haar carrière graag op de presentatie van hedendaagse kunst op ongewone locaties, zoals een middeleeuwse kerk, een grachtenpand, een garage, een etalage of een voormalig WOI militair fort. Als curator wil ze daarbij steeds de locatie en context, met de daarbij behorende sociale, economische en politieke aspecten, meenemen in het tentoonstellingsconcept. De directeur loopt in het witte badhuisinterieur langs een installatie van Alexandra Navratil dat gemaakt is van siliconen afdrukken van de huid van ‘Frankenstein’ bomen waarvan de onderkant uit een andere boomsoort bestaat dan de bovenkant. Op de bovenverdieping is een foto installatie te zien van de Encephalortos Woodii. Geerlings: ‘Deze boom werd in 1895 door de botanicus John Medley Wood aan de rand van het Ngoye Bos in Zuid-Afrika gevonden, en is de meest eenzame boom ter wereld. In 1899 kwam de boom aan in Londen waar deze sindsdien in eenzaamheid woont. Het verhaal van deze boom stelt Navratil in staat fotografie, film en de productie van objecten te activeren om zo vele vragen op te roepen over hoe wij als mensen de macht denken te hebben op de natuur en thema’s als kolonialisme.’ Geerlings herkent dat dit hoogdrempelig klinkt, maar, zo stelt ze: ‘het zijn vragen die ons allemaal aangaan. In de kelder tonen we een project van de Onkuidenier en daar gaat het meer om de ontmoetingen en gesprekken vanuit de het perspectief van de aanwezige grassen in Spangen die we hebben met de buurt en laten we de diversiteit van de natuur zien die we ook in de stad kunnen herkennen, als je maar goed leert kijken.’ Het is volgens de curator een voortdurend trial and error om verschillende groepen te bereiken. ‘Dat doen we met ontmoetingen, met evenementen, bijvoorbeeld met muziek en met samen weven of eten. En via kinderen kun je ook veel bereiken. Die vinden niets gek, maar je moet ze wel triggeren.’
'Via kinderen kun je ook veel bereiken. Die vinden niets gek, maar je moet ze wel triggeren.’
De kunsthistorica loopt vanuit het traphuis boven naar de bovengalerij die uitkijkt op het woningcomplex dat in 2010 helemaal gerenoveerd is. Aan de spullen die buiten op de galerij staan, is te zien dat dit deel van de wijk al behoorlijk gegentrificeerd is. ‘Veel Rotterdammers willen hier graag wonen, maar’, zo vertelt Geerlings, ‘deze huizen zijn oorspronkelijk gebouwd om havenarbeiders een mooie woonruimte te geven.’
A Tale of A Tub is mogelijk gemaakt door de woningcorporatie Woonstad die met wil bereiken wat in het verlengde ligt van de doelen waarmee de wijk in de jaren twintig van de vorige eeuw is gebouwd. Mooie woningen bouwen met veel groen, met veel licht, woningen waaraan je ziet dat het doel was om arbeiders te verheffen. Geerlings: ‘De bovengalerijen waren zo groot dat kinderen er konden spelen en waar de melkman met een liftje aan de deur kon komen. Ook het voormalige badhuis was heel modern en een plek om in ontspannen manier bij elkaar te komen. Alles spreekt hier hoop uit voor de toekomst, maar ook wel met de overtuiging dat dingen niet vanzelf gaan. De poorten rondom het complex gaan om acht uur dicht. Dat heeft iets beschermends, maar ook iets paternaliserends.’
Alles spreekt hier hoop uit voor de toekomst, maar ook wel met de overtuiging dat dingen niet vanzelf gaan.
Grote vragen
Geerlings loopt het omheinde complex uit langs nieuwe sociale nieuwbouwwoningen waar ze mensen met de meeste verschillende culturele achtergronden en van verschillende leeftijden tegenkomt. Ze voelt zich hier thuis in een culturele omgeving die verder gaat dan de white cube setting. ‘A Tale of A Tub heeft sinds haar oprichting de sociale functie van het badhuis overgenomen, en de komende jaren zal de focus nog meer op deze functie komen te liggen. Ik vind kunst interessant als het gaat over de grote vragen van het leven’, zegt de kunsthistorica. ‘Dat gebeurt hier, kijk maar om je heen. Hier maak je echt contact met de verschillende mensen die hier in de buurt wonen. Verschillende culturen en achtergronden komen hier samen en daar mag ik tentoonstellingen bij maken. Kunst moet voor mij iets zeggen over de maatschappij, het moet handvatten geven om met andere mensen in gesprek te komen. Het gaat dan over luisteren en respect tonen voor het andere. Bij l’art pour l’art gaat het om het puur esthetische, het is mooi als kunst wat verder gaat.’