Wat zijn de echte verhalen achter de mooiste schilderijen uit zijn late periode? Wat deed Rembrandt precies anders en wat is de betoverende kracht van de Late Rembrandt? Voor de hoofdsponsor KPN van de tentoonstelling van over de late Rembrandt beschreef Koos de beste schilderijen op de tentoonstelling voor de website. Voor 5IVE (Winnaar Sponsorring 2015, Kunst & Cultuur).
De late Rembrandt
Schrijven digitale tentoonstelling voor het Rijksmuseum
Slapende jonge vrouw (Hendrickje Stoffels?), ca. 1654
We zien een vrouw die even een dutje doet. Een tekening van het persoonlijke leven van de kunstenaar. Het tafereel is in een paar inktstreken op papier gezet, waarmee hij doordringt tot de essentie.
Rembrandt was gefascineerd voor het leven dat hij direct om zich heen zag. De natuur, de mensen op straat en ook zijn eigen leven thuis. Als iets bijzonders zijn aandacht trok, maakte hij hiervan een snelle schets. We kunnen ons voorstellen dat Rembrandt zijn minnares Hendrickje Stoffels op een onbewaakt moment even ziet uitrusten. Tekeningen waren vaak bedoeld als oefening voor een schilderij. Een uitprobeersel, en dus niet bedoeld voor andere ogen dan die van de kunstenaar zelf. Deze tekening geeft ons als kijkers het gevoel dat we onbedoeld even mee mogen kijken in zijn persoonlijke leven.
Ongeëvenaard los
Het is één van de beroemdste tekeningen van Rembrandt: Een slapende jonge vrouw. Normaal gesproken hangt het in het British Museum in Londen. Nu kunnen we in het Rijksmuseum zien hoe ongeëvenaard los, vrij en toch trefzeker Rembrandt zijn geliefde op papier heeft gezet. Het onderwerp typeert het late werk van Rembrandt: de observatie van een intiem moment van heel dichtbij.
Naer het leven
Rembrandt had een scherp oog voor de dingen die om hem heen gebeurde. Hij legde dat vaak vast in treffende tekeningen. Dit beschouwde hij als oefeningen in goed kijken ‘naer het leven’, zoals hij dat zelf noemde. Hij tekende wilde dieren die hij zag bij kermissen of hij schetste bijvoorbeeld het lichaam van een jonge vrouw die de doodstraf had kregen, en wiens lichaam afschrikwekkend bungelde aan een galg op een veld bij het IJ. Maar vaak waren het intieme en liefdevolle momenten die Rembrandt tekende, van kinderen, van mensen op straat, van planten en dieren, het landschap en van zijn geliefden.
Rembrandts minnares
De vrouw die op de prent van de Slapende jonge vrouw is afgebeeld, is waarschijnlijk Rembrandts geliefde Hendrickje Stoffels (1626–1663). Hendrickje was de twintig jaar jongere vrouw die bij hem in dienst kwam als zijn huishoudster en waarmee hij later een langdurige liefdesrelatie had. We denken dat ze vaker is afgebeeld op zijn schilderijen, steeds als een aantrekkelijke, jonge vrouw. Een natuurlijke schoonheid in een vaak prikkelende pose.
Eenvoudige komaf
Hendrickje was eenvoudige komaf. Rembrandt wilde om financiële reden niet met Hendrickje trouwen. Als hij dat wel had gedaan, zou hij een groot deel van de erfenis mislopen van zijn eerste vrouw Saskia van Uylenburgh. Saskia kwam uit een vermogende familie en was op jonge leeftijd gestorven. De afspraak was dat hun zoon de helft van het gezamenlijk vermogen zou krijgen, als Rembrandt voor de tweede keer in het huwelijk zou treden. Een huwelijk met Hendrickje zat er daarom niet in. Het ging om meer dan 20.000 gulden, daar kon je in die tijd een prachtig grachtenhuis voor kopen.
Hoererij
Toen Hendrickje zwanger was van hun dochter Cornelia, kreeg zij een zware berisping van de gereformeerde kerk. Zij moest voor de kerkenraad verschijnen en werd aangeklaagd wegens ‘hoererij.’ Uiteraard was dat buitengewoon onplezierig voor haar. Ook Rembrandt had er beter aan gedaan een vrouw uit de hogere klassen te trouwen, met de juiste relaties die hem nieuwe opdrachten hadden kunnen opleveren. Handige eerdere leerlingen van Rembrandt, zoals Ferdinand Bol en Govert Flinck, sloten wel dit soort huwelijken. Rembrandt koos voor de liefde. Hendrickje gaf hem haar levenslange liefde, haar diensten als huishoudster en later ook als zakenwaarnemer. Zij fungeerde als model en ze schonk hem een dochter. Van zijn 33ste tot zijn 57ste levensjaar woonden ze samen. Tijdens een pestepidemie stierf zij op 37 jarige leeftijd.
Badende vrouw (1654)
We zien een aantrekkelijke vrouw, wadend door het water, terwijl ze langzaam haar hemd optilt. We vermoeden dat dit portret de oudtestamentische heldin Susanna verbeeldt. Heeft Rembrandts minnares model gestaan voor dit schilderij? Daarover zijn de meningen verdeeld.
De vrouw heeft zojuist haar chique kleding uitgetrokken en kijkt, met alleen nog maar een hemd aan, naar het water. Ze voelt zich onbespied. Het hemd lijkt in een paar achteloze streken te zijn geschilderd. Ook haar handen, borsten en gezicht zijn eerder gesuggereerd dan echt geschilderd. Rembrandt laat ook op dit schilderij veel aan onze verbeelding over.
Suggestie van erotiek
In de tijd dat andere kunstenaars veel meer in een gladde stijl gaan schilderen, waarbij elk object duidelijk uitgebeeld werd, koos Rembrandt een heel andere benadering. In deze periode werd zijn kwast steeds losser en nam hij er genoegen mee om met een paar verfstreken kleding, gezichten of handen af te beelden. Het portret is een en al suggestie in verf. De jonge vrouw gaat geheel op in haar eigen wereld. Nadat ze haar gewaad over een stenen wal achter zich heeft gedrapeerd, gaat ze schaars gekleed in een wit hemd. Dit trekt ze nog iets omhoog terwijl ze door een ondiepe plas waadt. Het tafereel vindt plaats in een donkere setting, wat het nog spannender maakt.
Onbespied
De vrouw waant zich alleen en kijkt naar het water beneden zich. Niet naar een andere figuur buiten het schilderij, of direct naar ons, de beschouwers. Wij krijgen de rol van voyeur, die een stiekeme blik wordt gegund op de deels ontblote borsten, de dijen en zelfs het geslacht van de nietsvermoedende vrouw. Het ongeoorloofde van onze blik en de verwachting dat de vrouw meer zal onthullen als zij verder het water inloopt, dragen bij aan de erotische lading.
Susanna
Kunsthistorici vermoeden dat dit paneel de oudtestamentische heldin Susanna laat zien. Susanna is alleen, zonder bedienden. Achter haar ligt chique kleding die ze net heeft uitgedaan. Het verhaal vertelt dat twee ouderlingen naar het huis van Susanna’s rijke echtgenoot waren gekomen voor een zakelijke bespreking. Daar ontwaren ze Susanna in de tuin. Na haar enige tijd stiekem te hebben begluurd, krijgen ze lustgevoelens. Ze besluiten zich te verstoppen tot ze alleen is. Als de gelegenheid zich voordoet, storten zij zich op Susanna en eisen haar zich aan hen te onderwerpen. Susanna weigert en wordt door de heren publiekelijk beschuldigd van overspel met een jonge minnaar.
Wel Hendrickje
Er wordt wel gedacht dat Rembrandts minnares, Hendrickje Stoffels model heeft gestaan voor de Badende vrouw. Het thema heeft duidelijke raakvlakken met wat in Rembrandts eigen leven speelde. Het paneel is geschilderd in hetzelfde jaar dat Rembrandt en Hendrickje een dochter krijgen, Cornelia. Omdat het stel niet gehuwd was werd Hendrickje door de ouderlingen van de kerk beschuldigd van hoererij. Dezelfde beschuldiging die de Bijbelse ouderlingen aan Susanna uitten, als ze weigerde zich aan hen te onderwerpen. Rembrandt zou met dit portret zijn commentaar hebben gegeven op de aantijgingen van de kerk naar de vrouw met wie hij jarenlang ongehuwd samenwoonde.
Níet Hendrickje
Toch zijn er ook twijfels over of Hendrickje daadwerkelijk de vrouw is die wordt afgebeeld als de badende vrouw. We weten niet zeker hoe Hendrickje eruit heeft gezien, bij geen enkel werk is vermeld wie er model heeft gestaan. Bovendien is de kans klein dat Rembrandt zijn niet-wettige vrouw liet poseren in zo’n ongepaste, ontklede, staat. Naakt poseren werd in het 17de-eeuwse Amsterdam als immoreel beschouwd en kunstenaars waren daarvoor aangewezen op prostituees.
Batseba met de brief van koning David (1654)
Een jonge schoonheid baadt zich. Naakt. Ze heeft net een brief gelezen en is in dubio. Moet ze ingaan op het bevel van de koning om met hem de nacht door te brengen of haar man trouw blijven?
Als je als kunstenaar drama wilt laten zien, zoek je normaal gesproken grote gebaren. Verschikt opkijken, zwaaien met je armen, beweging, theater. Dat verwachten we als kijker. Maar wat moet je met een strijd die van binnen zit? Hoe laat je puur menselijke twijfel zien? Rembrandt stond voor die vragen. Hij schilderde het beslissende moment in het leven van deze in zichzelf gekeerde, prachtige badderende vrouw.
Op een andere manier verteld
Waarschijnlijk heeft Rembrandt zijn geliefde Hendrickje Stoffels gebruikt als model. Opvallend is dat Rembrandt haar aardse, natuurlijke schoonheid laat zien. Hij photoshopt haar niet, zouden we nu zeggen, maar laat haar natuurlijke schoonheid zien. Rembrandt schilderde vaak scènes uit de Bijbel. Bijzonder is dat hij, vooral later in zijn leven, andere composities en andere momenten uit het Bijbelverhaal koos dan gebruikelijk was. Hij dacht als een regisseur hoe je een verhaal zo mooi en pakkend mogelijk kan vertellen. En daarvoor gebruikte hij opvallende moderne technieken om ons als kijkers in het verhaal te trekken.
Naar bed met de koning
Het verhaal achter dit schilderij is afkomstig uit het Oude Testament. Terwijl de soldaten van koning David het land Israël met hart en ziel verdedigen tegen de vijand, bespiedt de koning vanaf het dak van zijn paleis in Jeruzalem een badende vrouw. Het is Batseba, de beeldschone echtgenote van Uria, de bevelhebber in het leger van de koning. Rembrandt schildert het moment dat Batseba net de brief gelezen heeft waarin de koning haar beveelt naar het paleis te komen, om daar de nacht met hem door te brengen. Ze zal gehoorzamen, naar het paleis gaan en zwanger worden.
Overspel verdoezelen
Om het overspel te verdoezelen laat de koning zijn bevelhebber, de echtgenoot van zijn minnares, snel naar huis komen. Maar het loopt niet zoals de koning het wenste. De bevelhebber is trouw aan zijn manschappen, weigert bij zijn vrouw naar binnen te gaan en slaapt voor de deur van zijn huis. Het plan is mislukt, het overspel dreigt zo ontdekt te worden. De enige oplossing die koning David dan nog kan bedenken is Uria naar het front te sturen, waar hij zal sneuvelen. Een zeer wrede daad van de koning, toegebracht aan een trouwe en heldhaftige onderdaan. Batseba treurt lange tijd om de dood van haar man, maar besluit uiteindelijk te trouwen met de koning.
Aardse schoonheid
Het schilderij is een van de topwerken van het Louvre in Parijs. In een verduisterde ruimte worden Batseba’s voeten gewassen door een dienstmeid. Een zuil op de achtergrond suggereert een bouwwerk, waarschijnlijk het paleis van koning David. De focus legt Rembrandt op het lichaam en de blik van Batseba. We zien Batseba in gepeins verzonken, in zichzelf gekeerd, in zielennood. Moet ze gehoor geven aan het bevel van de koning of moet ze haar man trouw blijven?
Röntgenfoto
Op een röntgenfoto van het schilderij is te zien dat Rembrandt Batseba aanvankelijk met geheven hoofd en met een geschrokken gezicht heeft willen afbeelden. Uiteindelijk besluit hij dat juist niet te doen. Hij kiest ervoor haar zielsconflict uit te drukken door haar een kalme, in gedachten verzonken houding te geven. Het is de innerlijke strijd die nauwelijks zichtbaar is, waardoor het schilderij nog steeds zo modern overkomt. Dat is precies wat goede acteurs ook kunnen, diepe emoties laten zien, zonder dat het van het beeld af spat. Op zo’n manier dat je als kijker het verhaal zelf kunt invullen en afmaken.
De samenzwering van de Bataven (1661–1662)
Rembrandt wist een verhaal te vertellen op een manier die nog nooit eerder vertoond was, door een nieuwe, slimme techniek toe te passen. Het licht lijkt wel uit de tafel te spatten waardoor het historische moment nog heroïscher wordt.
Licht is het belangrijkste ingrediënt van een kunstenaar. Met licht kun je een verhaal vertellen, je kunt er de kijker mee sturen, en er drama mee creëren. Rembrandt was hier onmiskenbaar een meester in. Misschien wel het indrukwekkendste voorbeeld hiervan is De eed van de Bataven onder Claudius Civilis (1661–1662). Het schilderij was zo extreem, in zowel de techniek die is toegepast als de manier waarop het onderwerp verbeeld is, dat de opdrachtgever het niet accepteerde en uiteindelijk terugstuurde. Rembrandt sneed het gigantische werk toen in stukken, en verkocht het belangrijkste deel door aan een andere gegadigde.
Prestigeklus voor het nieuwe stadhuis
Het schilderij was de belangrijkste opdracht uit Rembrandts late jaren en het grootste doek dat hij ooit zou maken. Het was 5,5 bij 5,5 meter. Het schilderij was door het Amsterdamse stadsbestuur besteld voor de galerij van het nieuwe stadhuis op de Dam. Een monumentaal gebouw, dat werd neergezet na tachtig jaar oorlog met Spanje. De overdonderende rijkdom van het gebouw liet de hernieuwde stedentrots en het zelfvertrouwen zien van Amsterdam. Om het stadhuis aan te kleden werd er een groot aantal schilderijen besteld, waaronder twaalf werken over de Bataafse opstand.
De ene zijn dood…
Govert Flinck, een vroege leerling van Rembrandt, kreeg in eerste instantie deze opdracht in zijn geheel, maar toen hij voortijdig overleed, werden de twaalf schilderijen individueel aanbesteed bij meerdere kunstenaars. Het was de bedoeling dat er met de schilderijenreeks een vergelijking werd gemaakt tussen de recente overwinning van de Noordelijke Nederlanders op de Spaanse overheersers en de heroïsche opstand van de Bataven tegen de Romeinen, vele eeuwen daarvoor. Rembrandt kreeg de opdracht voor het schilderij over Claudius Civilis. Hij zou er 1.200 euro voor krijgen. Een kolossaal bedrag voor een kolossaal schilderij.
Het heroïsche verhaal van Claudius Civilis
De Bataafse opstand gaat over de Bataaf Claudius Civilis die in het jaar 69 stamleiders bijeenriep in een heilig woud, zogenaamd voor een feestmaal. Toen hij diep in de nacht zag dat de stemming er goed inzat, begon hij een toespraak over de glorie van zijn volk en het onrecht dat hen door de Romeinen was aangedaan. Hij riep op tot verzet, waarop hij de aanwezigen de eed afnam. Rembrandt schilderde deze gebeurtenis op een indrukwekkende manier.
Zelfportret met twee cirkels (ca. 1665-69)
Rembrandt tooide zichzelf in de kleding die oude meesters honderd jaar voor hem droegen, zoals Rafael. Hij maakte een virtuoos zelfportret van een door het leven getekend mens.
Dit mysterieuze werk hangt normaal gesproken in Kenwood House, een klein museum in Londen. We zien de meester zelf, op een niet gesigneerd portret, in de laatste fase van zijn op de proef gesteld leven. Achter de schilder zelf zijn cirkels te zien waarvan kunsthistorici nog steeds niet zeker weten wat Rembrandt ermee heeft bedoeld. Opvallend is dat de hand met de penselen buitengewoon vaag is weergegeven. Het lijkt wel of Rembrandt ons als beschouwer ook hier een rol gaf, alsof wij als kijkers het schilderij zelf mogen afmaken in ons hoofd.
Tachtig zelfportretten
Rembrandt heeft gedurende zijn carrière ongeveer tachtig zelfportretten gemaakt. In zijn vroege periode zien we hem als een kunstenaar die bruist van energie, we zien hem bijvoorbeeld gekke bekken trekken. In zijn twintiger en dertiger jaren, toen hij inmiddels een succesvol schilder was, zette hij zichzelf vooral neer als een serieus kunstenaar met verwijzingen naar de grote kunstenaars uit het verleden. Op de ongeveer vijftien zelfportretten die hij in de laatste periode van zijn leven maakte, zien we hem vooral als iemand die zich op innerlijke zaken richtte, vaak op een confronterende manier.
Wanneer is het af?
In het Zelfportret met twee cirkels is duidelijk te zien dat Rembrandt het paletmes heeft gebruikt en ook een pennetje om mee te krassen in de verf. De linker wenkbrauw met de rimpel is van dichtbij onherkenbaar, pas vanaf een afstand wordt duidelijk wat het voorstelt. Critici in Rembrandts tijd klaagden erover dat het werk van Rembrandt niet af was. Maar Rembrandt bepaalde zelf wanneer een werk af was en liet veel aan de beschouwer over. Daarom oogt het zelfportret in onze ogen nog steeds modern, een impressionist avant la lettre.
Mysterieus
Zijn muts en kapsel lijken in een paar snelle verfsteken te zijn neergezet. De kleding is geschilderd in een stijl die we pas veel later impressionistisch zijn gaan noemen. De hand waarin hij zijn kwasten vasthoudt is uiterst vaag weergegeven. Er wordt veel aan de verbeelding overgelaten. Ook over de cirkels op de achtergrond raken de kunsthistorici tot de dag van vandaag niet uitgepraat. Laat Rembrandt hier de vaardigheid zien om een perfecte cirkel uit de hand weer te geven als ultiem bewijs van zijn talent? Of is het de karakteristieke handtekening van de kunstenaar?
Zelfportretten als handelswaar
De zelfportretten van Rembrandt waren goede handelswaar. Wat ook zal hebben meegespeeld bij het maken van deze schilderijen, was een zoektocht naar zelfkennis. Vaak is gezegd dat men in de 19de eeuw bezig ging met psychologisch kwesties. Maar ook Rembrandt had al een bijzondere fascinatie voor het uidrukken van zielenroerselen. In zijn late zelfportretten zien wij een in zichzelf gekeerde man. Daarom worden wij nog steeds zo geraakt door deze zelfportretten, ze stralen een diepgaande menselijkheid uit.
Hangende wangen
Op zijn late zelfportretten laat hij zichzelf afwisselend als sjofele kunstenaar en welgesteld koopman zien. Nooit deed hij zijn best om zichzelf mooier te maken dan hij was. Integendeel: onregelmatig afhangende wangen en groeven rondom zijn wenkbrauwen laten een man zien die zwaar op de proef gesteld is door het leven. Vooral op zijn laatste zelfportretten zien we een broze man met een huid die deegachtig oogt. De technieken die hij daarbij gebruikt zijn ongeëvenaard en fris. Met een enorme vindingrijkheid weet hij steeds weer zijn diepe emotionele inzicht op een treffende manier weer te geven.
Het Joodse bruidje (ca. 1665 - 1669)
Wat direct opvalt bij dit grote schilderij, is dat het buitengewoon grof is geschilderd. Bij sommige delen moet je afstand nemen om te kunnen zien wat het precies voorstelt.
Rembrandt schilderde Het Joodse bruidje laat in zijn carrière. Hij liet in deze fase alle conventies los. Hij boetseerde met zijn verf, kraste erin met de achterkant van zijn penseel en smeerde de verf uit met een paletmes. Als een brute, grove ploert. Vincent van Gogh viel tweehonderd jaar later voor de intimiteit van het schilderij, over een liefdevol moment tussen een man en een vrouw. Wat we zien, voelt aan alsof we stiekem aanwezig zijn bij een heel persoonlijk moment. Een moment waar we eigenlijk niet bij horen te zijn.
Exotische uitdossing
We zien een stel waarbij de man de vrouw liefdevol aanraakt. Het stel heeft exotische kleding aan uit een andere tijd dan van Rembrandt en gaat op in het moment en elkaar. Inmiddels weten we dat het schilderij een afbeelding is uit het Bijbelverhaal van het echtpaar Isaäk en Rebekka. Zij gaan wonen in een vreemd land. Isaäk doet zich hier voor als de broer van Rebekka, om te voorkomen dat hij wordt vermoord en zijn beeldschone vrouw zou verliezen in handen zou vallen van soldaten.
Betrapt door de koning
Koning Abimelech betrapt Isaäk op zijn leugen als hij uit zijn raam ziet dat ze een moment delen dat de meeste mensen graag privé houden. Andere afbeeldingen van deze scene laten zien dat het gebruikelijk was de glurende koning op de achtergrond af te beelden, als de toeschouwer van het tafereel. Hier geeft Rembrandt ons als kijker deze rol. We zien het verliefde stel van heel dichtbij, maar zij lijken ons niet op te merken.
Dit schilderij inspireerde Vincent van Gogh
Toen Vincent van Gogh in 1885 bij de opening van het Rijksmuseum voor het schilderij Het Joodse bruidje ging zitten, wilde hij niet meer weg. Hij zou wel tien jaar van zijn leven willen opofferen om twee weken voor het schilderij te mogen blijven zitten, legde hij in een brief uit. Van Gogh valt voor het sympathieke en intieme van het doek. Hij rept met geen woord over zo kenmerkende dikke klodders verf die Rembrandt op het doek smeerde. Opmerkelijk eigenlijk omdat het gebruik van dikke klodders verf Van Gogh zelf zo beroemd zou maken honderden jaren later.
Het paletmes als verfkwast
Rembrandt was in zijn eigen tijd beroemd en soms verguist om zijn grove stijl. Bij Het Joodse bruidje gaat hij over alle grenzen. Net als kunstenaars voor hem soms al gedaan hadden, boetseerde hij met zijn verf, maar Rembrandt gaat verder. Hier is de brede, gouden mouw van Isaäk in klodders opgebracht. Ook kraste hij in de natte verf met de uiteinde van een penseel of met een griffel. En of het niet genoeg was, gebruikte hij ook nog eens een paletmes. In Isaäks cape, het onderste deel van zijn mouw en het midden van Rebekka’s jurk zien we de messtreken.
Kijken door een telelens
Ondanks deze grove technieken heeft Vincent van Gogh gelijk: wie het werk ziet, voelt meteen dat het over intimiteit gaat. Wij mogen over de schouder van Rembrandt meekijken naar een liefdevol moment. Alsof we door een telelens kijken. Rembrandt doet dat tweehonderd jaar voordat de fotografie zou worden uitgevonden. Misschien is dat de reden dat dit werk nog zo modern op ons overkomt.
Titus aan de lezenaar (1654)
Wij herkennen het zoontje van Rembrandt zelf, dromerig aan een lessenaar met een pen in zijn had. Rembrandt gebruikte slimme technische middelen om ons vertedering te laten voelen bij het werk.
We kennen door het werk van Rembrandt veel van de wereld waarmee hij zich omringde. De stad Amsterdam, de omgeving ervan en de mensen met wie hij woonde en van wie hij moet hebben gehouden. In het intieme schilderij van Titus aan de lezenaar herkennen we de jonge zoon van de kunstenaar terwijl hij nadacht over wat hij wilde gaan schrijven of tekenen. Rembrandt portretteerde hem op een bijzonder tedere manier, heel dichtbij en in een bijna impressionistische verftoets. Wij worden er als toeschouwers op warme manier bijgetrokken.
Een verleidelijke gedachte
Veel kunstenaars in de Hollandse schilderskunst gebruikte hun vrouw, hun kinderen en dienstmeisjes als model. Volgens de regels van de kunst was dat niet echt, maar Rembrandt trok zich er niet veel van aan. We kennen Rembrandt als kunstenaar die de wereld om hem heen voortdurend in zich opnam en tekende. Zo kennen we zijn eigen gezicht, we kennen zijn eerste vrouw Saskia, die vroegtijdig overleed, en we zijn bekend met de schoonheid van zijn geliefde Hendrickje met wie hij meer dan twintig jaar samenwoonde. Het is een verleidelijke gedachte in het tedere portret waarop de jongen dromerig voor zich uit zit staart, Titus te herkennen, de enige zoon die Saskia en Rembrandt hebben gekregen. De schilder ziet zijn zoon dagdromen tijdens het schrijven of tekenen en greep zijn kwast op dat moment vast te leggen.
Veel te dichtbij
Titus’ linkerhand en zijn leren pennenhouder en inktpot lijken onze ruimte binnen te komen. Hij komt heel dichtbij. Wat de jongen zo echt doet lijken, en wat hun in-zichzelf-gekeerdheid bijna voelbaar maakt, gebeurt in werkelijkheid nooit. Zonder dat we dat beseffen doet Rembrandt hier iets dat revolutionair was in de kunstgeschiedenis. Onze ogen zijn gewend aan foto’s die met een telelens zijn gemaakt en mensen van heel dichtbij portretteren. Zo dicht kun je komen met je fotolens, maar om met je ezel zo dicht op je model te gaan staan is niet alleen uiterst ongemakkelijk, maar feitelijk ook onmogelijk.
Rembrandt bewerkt zijn zoon met paletmes
Geen wetenschapper heeft in de geschiedenis gekeken naar het gebruik van het paletmes in het werk van Rembrandt. Dat hebben kunsthistorici nu voor het eerst gedaan voor deze tentoonstelling. Ze ontdekten dat het begint bij het schilderen van zijn zoon Titus in 1654, als Rembrandt eind veertig is. Zijn zoon Titus is dan 13 jaar. Rembrandt gebruikte het paletmes vanaf dat moment niet in al zijn werk, maar wel heel vaak. En meestal maar op ene paar plekken op het schilderij. In zijn laatste levensjaren, in de jaren zestig, gaat hij uit zijn dak in het gebruik van het paletmes.
Een moderne kunstenaar
In zijn verfstreken lijkt het alsof Rembrandt het werk bewust niet helemaal afmaakte om ons de gelegenheid te geven dat in onze eigen hoofd te doen. Een beroemde Franse kunstcriticus en tijdgenoot van Rembrandt prees de Hollandse kunstenaar omdat wij zo als beschouwers van zijn werk worden betrokken bij het schilderij. Feitelijk is dat een heel modern gegeven, en uniek in de kunstgeschiedenis.
De waardijns van het Amsterdamse lakenbereidersgilde, bekend als ‘De Staalmeesters’, 1662
Een vergadering van vijf belangrijke Amsterdamse keurmeesters achter een tafel. Het lijkt een saaie bedoening. Toch weet Rembrandt van deze vergadering een spannende, levendige bijeenkomst te maken.
Portretten van belangrijke mensen hebben alles in zich om saai te worden, aangezien de opdrachtgevers er zich meestal mee bemoeien en zich op een voorspelbare en deftige manier geportretteerd willen zien. De klant is immers koning. Op een of ander manier pakt Rembrandt het heel anders aan, waardoor het groepsportret met vijf notabelen, na meer dan 350 jaar, nog steeds boeit. Het zijn nog steeds waardige mannen, maar nu heel anders geportretteerd. Aan de röntgenfoto’s van het schilderij is te zien hoe Rembrandt tijdens het schilderen heeft moeten zwoegen om deze opstelling te vinden.
Belangrijke heren
We zien keursmeesters van het Amsterdamse lakenbereidersgilde opkijken vanachter hun tafel. Belangrijke, deftige heren in een belangrijke wereldstad. Staalmeesters moesten toezicht houden op de kwaliteit van geverfde wollen stoffen – laken – die in Amsterdam gemaakt en verhandeld werden. Belangrijk, secuur, maar ook een beetje saai werk, waarmee echter wel de reputatie van een belangrijk deel van de stedelijke economie moest worden veiliggesteld. In 1801 kon een voorloper van het huidige Rijksmuseum, de Nationale konstgallerij, het schilderij kopen van de gemeente. Maar de directeur wilde het niet. Hij vond het saai.
Waardigheid
Zeker, ook bij Rembrandt hebben de keurmeesters waardigheid, wat de schilder voor elkaar kreeg door de mannen net iets meer dan levensgroot af te beelden en door het gezelschap vanuit een lager standpunt te schilderen. Het is alsof Rembrandt zijn schildersezel in een kuil heeft gezet. Alsof Rembrandt rekening hield met een hoge plek waar het schilderij zou worden opgehangen. Wij als beschouwers komen de kamer binnen en zien de heren opkijken bij hun belangrijke werk.
Variatie in stijl
Rembrandts kenmerkende losse en grove manier van schilderen varieert aanzienlijk binnen een en hetzelfde schilderij. Sommige delen, zoals de gezichten van de geportretteerden, zijn nauwkeuriger geschilderd dan andere delen. De oplichtende hoek van het tafelkleed vooraan trekt de aandacht, niet alleen door de levendige kleuren, maar ook vanwege de rauwe aanwezigheid van de stof die Rembrandt maakte met kloddertjes, veegjes en afgeschraapte laagjes verf. Rembrandt duwt je op zachte wijze naar waar hij je wilt hebben als kijker.
Levendigheid
Rembrandts zoektocht naar een levendige compositie mogen wij als meemaken als we de röntgenfoto’s bekijken. Het hoofd van de voorzitter (de zittende man met het open boek voor zich) werd voor voltooiing twee keer in een andere positie uitgeprobeerd. De man links naast de voorzitter zat aanvankelijk rustig op zijn stoel, maar Rembrandt maakt het schilderij levendiger, dynamischer door de man te laten opstaan, of aanzitten. Ook is op röntgenfoto’s is te zien hoe de knecht van de waardijns (de man zonder hoed) op het schilderij wel drie verschillende posities heeft gehad voordat hij zijn huidige plek heeft gekregen.
Een saaie bijeenkomst
Om aan te geven dat de vijf waardijns een eenheid vormden, doste Rembrandt ze bewust op gelijke wijze uit, niet verwijzend naar hun respectieve rang. In Amsterdam deden de kooplieden en regenten hun zaakjes liever samen. Ook in Amsterdam zagen groepsportretten van hoge functionarissen er meestal conservatief en statisch uit. Maar bij Rembrandt is een saaie bijeenkomst spannend en levendig. Het is een perfecte balans van licht en schaduw, van actie en rust, van communicatie tussen de keurmeesters en met ons.
Welkom of niet?
Dat bij zo’n rommelig geheel alles toch op zijn plek valt, maakt dit werk uniek. We worden het schilderij ingezogen. Wisselende hoogte van de hoofden die alle kanten heenkijken, een man die opstaat of gaat zitten uit zijn stoel en de spanning die uitgaat van mannen die ons als beschouwer strak aankijken. En de vraag die het werk na eeuwen bij ons beschouwers nog steeds oproept is: zijn we welkom of worden we zo dadelijk weggestuurd…?
Het Familieportret (ca. 1665)
Het schilderij had sinds 1956 niet meer gereisd. Te kwetsbaar. Speciaal voor deze tentoonstelling mag het een keer komen te hangen tussen veertig topwerken uit de late periode van Rembrandt.
In de laatste fase van zijn carrière leek Rembrandt zich niets meer aan te trekken van mode en conventies. Terwijl zijn voormalige leerlingen al lang waren overgestapt op een gladde schilderstijl, zette Rembrandt er een tandje bovenop en boetseerde, kraste en plamuurde hij er driftig op los in opvallende tedere schilderijen van mensen die zichtbaar van elkaar hielden. Nooit eerder in de kunstgeschiedenis is gingen intimiteit en liefde zo goed samen en een grove verfklodders en brute plamuurstreken. Niet alleen wij in onze tijd vallen ervoor, maar ook tijdgenoten waren nog dol op het brutale werk de oude meester.
Een uniek samenzijn
Voor de tentoonstelling is gekozen voor de beste stukken wereldwijd, veertig stukken. In Amsterdam zijn zelfs vier stukken meer dan Londen heeft laten zien. Die komen uit Duitse collecties. Zoals het Familieportret uit Braunschweig dat sinds zestig jaar niet meer gereisd heeft. Dat werk komt uit dezelfde tijd als het beroemde Joodse Bruidje. Bij het Familieportret zie je dezelfde vrouw en dezelfde grove techniek als het Joodse Bruidje. De werken hangen tijdens de tentoonstelling naast elkaar.
Metselaarstroffel
Rembrandt heeft zijn hele carrière gewerkt in grove streken, in dikke verf, maar bij de late Rembrandt wordt het nog intenser. Vanaf begin jaren vijftig, als Rembrandt half veertig is, gaat het in kwadraat. Een schrijver die de levens van Hollandse schilders in de zeventiende eeuw in kaart heeft gebracht, schreef zo’n vijftig jaar na de dood van Rembrandt denigrerend over Rembrandt. Als je dichtbij kijkt, zo schreef hij, dan lijkt het wel alsof Rembrandt de verf met een metselaartroffel heeft aangebracht. En soms is dat ook zo.
Geleerd van Lievens
Toen Rembrandt jonger was kraste hij in zijn schilderijen en boetseerde ermee met zijn verf zodat kleding haast namaakt in drie dimensies. Waarschijnlijk heeft Rembrandt deze techniek geleerd van zijn Leidse ateliergenoot Jan Lievens. Ook als in de Nachtwacht, een werk dat hij maakte toen hij half dertig was, gebruikte Rembrandt al grove schilderstechnieken.
Driftig gebruik van paletmes
Het Familieportret maakt Rembrandt driftig gebruik van het paletmes. Dit gebruik van paletmes is iets wat Rembrandt uitvindt. Normaal werd het paletmes in het atelier gebruikt om verf te mengen, maar natuurlijk niet om mee te schilderen. Rembrandt deed dat dus wel. In het Familieportret zie je dat hij het paletmes gebruikt en ook een pennetje om mee in de natte verf te krassen.
Nog steeds gewild
Het is een revolutionair schilderij dat geschilderd is in een tijd dat niet Rembrandts grove stijl, maar juist een gladde stijl in de mode was gekomen. Bijna alle leerlingen waren al lang overstapt naar een meer Vlaamse, elegante en gladdere manier van schilderen, maar Rembrandt zette er in zijn late periode nog een tandje bovenop. Toch scoorde Rembrandt hij ermee. De late Rembrandt had nog steeds belangrijke opdrachtgevers, anders zouden schilderijen als Het Joodse Bruidje nooit geschilderd kunnen worden. Hij had rijke klanten die chirurg waren, staalmeesters en zelfs schatrijke kooplieden en bankiers.
Jacob zegent zijn kleinzoons (ca. 1656)
Bij het oude Bijbelverhaal waarbij andere kunstenaars de neiging hadden het conflict af te beelden, schilderde Rembrandt een liefdevol verhaal over verzoening en over aanvaarding.
In de fotografie is het een begrip, het beslissende moment. Je moet de foto schieten van het moment dat het gebeurt. Traditioneel kiezen kunstenaars het beslissende moment als onderwerp om te schilderen, het moment dat het lot zich draait. Een wonder, een bekering, een verlossing, een redding, een veroordeling of een ontdekking. Rembrandt kiest een ander moment. Een moment van verstilling, van acceptatie en verzoening. In een verhaal waarbij normaal gesproken het conflict in beeld wordt gebracht koos Rembrandt een liefdevol moment tussen vader en zoon.
Het moment van verzoening
Het is een parel in de collectie van de Gemäldegalerie Alte Meister in het Duitse Kassel. We zien de oude en zieke aartsvader Jacob op zijn sterfbed omringd door zijn zoon, zijn vrouw en hun kinderen. Jacob zit in goddelijk licht rechtop in zijn bed en heeft zijn zoon uitgenodigd naar hem toe te komen in Egypte om zijn twee kleinkinderen als zijn eigen zonen wil te aanvaarden en zegenen. We zien een liefdevolle samenzijn van een familie. Rembrandt heeft hier voor een scene gekozen waarbij het hele verhaal verteld wordt en de familie gemoedsrust heeft gevonden. Een bijzondere keuze, want normaal gesproken werd er toch iets anders afgebeeld.
Ruzie tussen vader en zoon
In het Bijbelverhaal doet de oude en zieke Jacob iets waar zijn zoon boos over wordt. De grootvader veronachtzaamt het eerstgeboorterecht en legt zijn rechterhand op het hoofd van het verkeerde kleinkind. Een vergissing die, zo vertelt het verhaal, tot strijd voert tussen vader en zoon. Normaal gesproken zien we dit tafereel afgebeeld als een scene waarbij we getuige worden van een strijd tussen vader en zoon. We zien dan normaal een dramatische scene vol passie.
Röntgenopname van het schilderij laten zien dat Rembrandt aanvankelijk ook dacht deze strijd af te beelden, maar hij koos uiteindelijk voor een andere scene. In Rembrandts verhaal realiseert Jozef zich dat zijn vader zijn handen bewust anders heeft geplaatst. De zoon ondersteunt zachtjes de handen van zijn vader met zijn vingertoppen. Het is een betekenisvolle daad, de zegen, waaruit uiteindelijk vrede zal voortvloeien. Het is een tafereel van verzoening en vrede.
Het beslissende moment
Waarom is het moment dat Rembrandt kiest zo bijzonder? In een film kun je een heel verhaal vertellen. Je hebt twee uur om het hele verhaal op te bouwen en uitgebreid te vertellen. Met een boek doe je dat ook. Een schilderij moet één moment kiezen om het hele verhaal te vertellen. Maar welk moment kies je dan? Traditioneel wordt daarvoor het beslissende moment gekozen, dat wil zeggen het moment dat het lot zich draait. Een wonder, een bekering, een verlossing, een redding, een veroordeling of een ontdekking. Traditioneel kiest en koos de schilder voor dat moment. Het schilderij Jacob zegent zijn kleinzoons kiest Rembrandt een scene ná het moment van een conflict tussen vader en zoon.
Het moment van rust en verzoening
Rembrandt laat een kalme sfeer zien van rust en verzoening. En zoals het in het echte leven ook gaat, een goede afloop is hierbij geen vereiste. Het echte leven is niet altijd een film met een happy end. Het echte leven leert dat acceptatie van zelfs een ongelukkig lot kan resulteren in innerlijke vrede. Rembrandt schilderde dit schilderij in het jaar dat hij failliet ging. Een bijzonder tijd waarin hij op zoek was naar gemoedsrust en acceptatie met zijn lot.
Ruiterportret Frederick Rihel, ca. 1663
Er zijn eeuwenoude tradities in de portretschilderkunst, daarbij staat min of meer vast hoe de geportretteerden moeten worden afgebeeld. Natuurlijk kende Rembrandt deze regels. Toch probeerde hij zoveel mogelijk de grenzen op te zoeken.
In het Nederland van de 17de eeuw waren er veel rijke kooplieden en regenten die zichzelf graag wilden laten vereeuwigen. Zo konden ze hun sociale en politieke status tonen. De jonge Rembrandt was buitengewoon succesvol als portrettist, zeker ook in commercieel opzicht. Tussen 1642 en 1651 schilderde Rembrandt heel weinig, dus ook geen portretten. Maar in zijn late periode begon hij weer met portretten. Opvallend is dat hij verschillende typen portret voor het eerst ging schilderen: een familieportret (zoals dat van Braunschweig), een regentenportret (zoals de Staalmeesters) en een ruiterportret, namelijk die van de rijke bankier Frederick Rihel. In al die werken brak hij regelmatig met de geldende conventies, zoals ook bij het ruiterportret vanRihel .
Rembrandt de portretschilder
In In de Republiek was de macht in handen van een bredere groep van notabelen, kooplui en ambachtslieden. Deze elite wilde zich, net als elders in Europa, maar al te graag laten vereeuwigen. Rembrandt was hiervoor in zijn beginperiode een veelgevraagd kunstenaar. Tijdens zijn onstuimige start als portretschilder verdiende hij er een vermogen mee. Lange tijd schilderde Rembrandt nauwelijks portretten, maar de late Rembrandt werd, mede ingegeven door financiële nood,weer actief binnen dit genre. Zoals we Rembrandt kennen deed hij dit op een geheel eigen manier.
Een goede leider
Op het Ruiterportret van Frederick Rihel (ca. 1663) wordt een zogenaamde levade uitgevoerd, een schijnbaar moeiteloze maar uiterst moeilijke beweging voor zowel de ruiter als het paard. Een geoefend paard kan deze houding slechts een seconde of 5 vasthouden. Door deze beweging uit te voeren laat de ruiter zien dat hij de rijkunst tot in de puntjes beheerst, wat symbool staat voor zijn uitmuntende leiderschapskwaliteiten. De ware heerser was te herkennen aan zijn kunst het paard onder bedwang te houden. Machthebbers in Europa lieten zich maar wat graag afbeelden op grootschalige ruiterportretten. Gewone burgers werden niet geacht zichzelf zo vorstelijk groot af te laten beelden. De bankier Frederick Rihel (1621-1681) en Rembrandt trokken zich weinig aan van de tradities.
Bankier met ambitie
De late Rembrandt was onophoudelijk bezig zijn grenzen te verleggen. Daarmee balanceerde hij op de smalle grens tussen de verwachtingen van vermogende klanten en zijn eigen artistieke drijfveren. Steeds moest hij inschatten hoe ver hij kon gaan bij een opdrachtgever. Frederick Rihel kwam uit Straatsburg. Waarschijnlijk voelde hij zich aangetrokken tot de pracht en praal van de aristocratie en de pronkerige tradities uit andere Europese landen. Hij was een welgesteld koopman die zich als bankier succesvol had opgewerkt bij het gerenommeerde bankiershuis Bartolotti, waar onder andere het Huis van Oranje klant was. We kennen nog steeds het beroemde Bartolottihuis, op de knik van de Herengracht nummer 170-172. Rihel had zojuist het roer bij het bankiershuis overgenomen.
Liggende leeuw, van rechts gezien (ca. 1660–1665)
Tekenen naar de natuur en niet volgens de boekjes is iets waar we Rembrandt van kennen. In de tekening van een leeuw zien we Rembrandts fascinatie voor wat hij om zich heen zag.
Een tekening van een leeuw. Naar het leven. Waarschijnlijk bedoeld om later te gebruiken in een ets van de heilig verklaarde Westerse kerkvader Hiëronymus. De eenvoudige monnik leefde in Palestina toen hij op een dag een gewonde leeuw tegenkwam. In plaats van te vluchten, zoals zijn broeders deden, vertelt het verhaal dat hij een doorn uit de poot van het dier verwijderde en het bleef verzorgen tot de wond genezen was. Het verhaal fascineerde Rembrandt. Maar Rembrandt was ook gewoon geïnteresseerd in gewone en ongewone dingen die hij om zich heen zag, zoals een rondreizende leeuw.
Hoe ziet een leeuw eruit?
Rembrandt was al vroeg in zijn carrière gegrepen door het verhaal van Hiëronymus, een eenvoudige monnik die een doorn uit de poot van een leeuw haalde. Maar hoe zag een leeuw er in het echt uit? Lange tijd kende hij het beest alleen van prenten en afbeeldingen van andere kunstenaars, zoals de beroemde voorganger van Rembrandt Albrecht Dürer. Ook in de etsen waarin leeuwen het hoofdonderwerp van Rembrandt zijn, wordt het gebrek aan kennis duidelijk dat Rembrandt lange tijd moet hebben gehad van de anatomie van de leeuw. In de loop van zijn leven maakte hij in totaal zeven maal een ets van Hiëronymus.
Hoe dingen er echt uitzien
Rembrandt had een scherp oog voor wat er om hem heen gebeurde. Landschappen, mensen op straat, dieren. Hij legde al de eigenaardigheden, toevalligheden en tekortkomingen van de wereld om hem heen vast, het gewone en het uitzonderlijke. Destijds werden zulke oefeningen in waarneming aangeduid met ‘naer het leven’ of ‘nae’t leven’. Rembrandt kreeg de naam louter de natuur in haar onopgesmukte staat weer te willen weergeven. De leeuw van de tekening is overduidelijk niet een leeuw die hij gezien heeft in een voorbeeldenboek, maar een dier dat hij in het echt heeft gezien op een kermis of bij een circus.
Eerste ketter in de Schilderkunst
Het beeld over de kunstenaar Rembrandt is dat van ‘de eerste ketter in de Schilderkunst’, een kunstenaar die de gevestigde regels aan zijn laars lapte omdat hij weigerde het voorbeeld van zijn illustere voorgangers te volgen. Dit beeld klopt niet helemaal, omdat Rembrandt wel degelijk naar grote kunstenaars uit de geschiedenis keek. Maar het naar het leven tekenen en schilderen blijft tot op de dag van vandaag iets dat typisch is voor het werk van Rembrandt. Zoals te zien is als hij een leeuw.
Een leeuw en olifant in de stad
Het olifantje Hansken had Rembrandt op zijn 33ste gezien in Amsterdam. Het dier reisde door Europa reisde en maakte een grote indruk op de kunstenaar. In 1652, Rembrandt was toen 46, zag hij voor het eerst een leeuw in het echt. Zoals het olifantje Hansken vanuit Ceylon naar de Republiek werd gebracht zo werd er twintig jaar later eveneens een leeuw overgebracht door de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Het dier werd in een menagerie geplaatst waar het door publiek kon worden bewonderd.
Rembrandt favoriete onderwerp
Rembrandt tekende de leeuw meerdere keren. Later paste hij zijn nieuw verworven kennis over de leeuw toe in de beroemde ets van Hiëronymus waarin de leeuw een voller en gespierder lijf heeft gekregen. De staart is korter, zijn de poten breder en de manen voller, dankzij het gebruik van de droge naald. Na ruim twintig jaar wist Rembrandt eindelijk hoe de vacht van het dier eruit moest komen te zien. De aandacht die hij besteedde aan de leeuw in deze prent suggereert dat misschien niet Hiëronymus, maar juist de leeuw zijn favoriete onderdeel was in het verhaal.