Boudewijn Poelmann en Derk Sauer over hun vriendschap
Over hun vriendschap en hun zaken doen
Wat is het geheim van een goede vriendschap? Hoe ontstaat vriendschap en hoe kan die vele decennia en de nodige uitdagingen doorstaan? Hoe belangrijk is dat je elkaar de waarheid zegt? Hoe belangrijk is het hebben van een gezamenlijke ambitie? Kun je als vrienden eigenlijk wel zaken doen? De man van de goede doelen Boudewijn Poelmann (1949) en de revolutionaire uitgever Derk Sauer (1952) zijn ervaringsdeskundigen.
Interview: Koos de Wilt voor sprout
Boudewijn Poelmann: ‘Onze vriendschap is begonnen toen ik ergens begin twintig was. Ik zat in het bestuur van de soldatenvakbond VVDM en de activist Derk solliciteerde er als hoofdredacteur van het opstandige kaderblaadje Twintig.’
Derk Sauer: ‘Nu niet meer voor te stellen, maar de VVDM was in die tijd, met 30 duizend leden een machtig en brutaal clubje. Ik was nog tiener, activist en dat club paste bij mij. Wij hielden ons ijverig bezig met zaken als de haardracht in het leger, salueren en werktijden. Heel belangrijk allemaal. Ik vond Boudewijn gelijk al een leuke gozer. Hij was ook links, maar had ook Nyenrode gedaan en was goed in besturen en organiseren. Ik was meer van de stukjes schrijven, maar wist ook: als je actie voert, moest er cash zijn om spandoeken te betalen. Linkse mensen hebben vaak grote monden en mooie ideeën om de wereld te verbeteren, maar ze deden verder niks. Dat praktische had Boudewijn. Heel direct was hij, iemand die risico’s durfde te nemen. En dat vond ik heel verfrissend. Boudewijn ging toen voor de Novib werken en ik ging naar de Nieuwe Revu. Wij schreven vaak over Novib. Zo bleven we vrienden.’
Boudewijn Poelmann: ‘Bij Novib had ik de nodige ervaring opgedaan als fondsenwerver. Niet onsuccesvol, mag ik wel zeggen. Al die organisaties waar ik daarna bij betrokken raakte, draaiden voornamelijk op subsidies en ik werd daar op een gegeven moment een beetje onrustig van. Je was voortdurend actief met het geld van goede doelen en je was zo goed als je laatste wedstrijd. Elk moment kon je droogvallen. Geïnspireerd door de vader van mijn vrouw, die fruitteler was, was ik op zoek naar een appelboom, een boom maar dan met geld eraan. En toen kwam ik op het idee van de Postcode Loterij.’
‘Zoals vrienden behoren te doen, hebben we de aandelen fifty fifty verdeeld en zijn een week later aan de slag gegaan.’
Derk Sauer: ‘Ik weet nog dat Boudewijn samen met zijn vrouw Annemiek bij ons thuis kwam eten en daar met dat idee kwam van die Postcode Loterij. Het werd een lange en vrolijke avond met veel drank en aan het eind ervan vielen ze bijna de voordeur uit. En ik weet ook nog dat ik mijn vrouw Ellen aankeek en zei: ik heb nog nooit zo’n belachelijk idee gehoord haha!’
Boudewijn Poelmann: ‘Van je vrienden moet je het hebben… Gelukkig had ik ook nog andere vrienden…’
Derk Sauer: ‘Daarna ben ik voor VNU naar Rusland gegaan en Boudewijn had toen al eens gezegd: als je nou nog eens iemand nodig hebt, dan weet je me te vinden. Na twee jaar had de VNU er een beetje genoeg van, maar ik vond het toen pas interessant worden. Ik heb toen met Annemarie van Gaal een plan geschreven voor The Moscow Times en dat ingeleverd bij mijn baas bij de VNU. Maar die vond het niks. Wie investeert er nou in kranten?’
Boudewijn Poelmann: ‘Mijn vrouw en ik woonden in die tijd op de Vondelstraat in Amsterdam en we pasten in die Ruslandtijd van Derk en Ellen op hun huis op de PC Hooftstraat. Zo zagen we elkaar wat vaker. Ik heb toen gekeken naar de krant voor expats. En ik vond het wel een goed idee, zeker toen bleek dat we veel goedkoper konden drukken met Apple. En toen hebben we het plan nog een keer ingeleverd met een paar andere punten en komma’s die we veranderd hadden. En toen vonden ze het weer niks. Dat was het moment dat ik zei dat we het dan maar zelf moesten gaan doen.’
Derk Sauer: ‘En toen vroeg ik of jij serieus was…’
Boudewijn Poelmann: ‘Ik ben nooit serieus, maar nu wel, zei ik. Zoals vrienden behoren te doen, hebben we de aandelen fifty fifty verdeeld en zijn een week later aan de slag gegaan. We hebben toen een paar busjes volgestouwd met Apples en die zijn naar Moskou gereden. Ik deed de support office in Amsterdam en regelde de financiering en Derk ging met Annemarie van Gaal in Moskou aan de slag. In Rusland was toen nog geen paperclip en dus liep het financieel enorm uit de hand. Het moet in die tijd al vriendschap zijn geweest, want zakelijk was het al lang niet meer. Maar ik ben nooit geïnteresseerd geweest in, zoals dat heet, zakelijke deals. Ik moet ergens passie voelen en dan doe ik het. Anders niet. Als er passie is, dan komt de lol en het geld er ook. Fun and profit, zeggen we hier. Je hoeft dan geen dikke plannen te schrijven, onze filosofie was meer van schuurtje peertje. Je hebt een schuurtje, hangt een lampje op en je zegt: ‘Yes, we are open’. Het begon met een miljoen en uiteindelijk bleef er van cijfertjes onder lijn geen spaan meer over. Alles was twee keer zo duur en leverde de helft op - zoals met elk businessplan, zo heb ik zo langzamerhand geleerd. Uiteindelijk was het ook bijna op en liepen we langs de rand van de afgrond. Gelukkig kwam toen Cosmopolitan voorbij. Dat blad redde ons.’
'Oké, Mao was een jeugdzonde van me, maar ik vind nog steeds dat Poetin de eerste drie jaar van zijn presidentschap hele goede dingen gedaan heeft.'
Derk Sauer: ‘Alles was op een gegeven moment op, maar daarvan is hij geen moment van in paniek geraakt. Integendeel. Jij hebt nooit gezegd: take your losses and run. Jij was de money en wij de sweat. En toen er meer bij moest hebben we nooit hoeven te verwateren. Het bleef fifty fifty, gelijkwaardig. En dat is toch heel bijzonder.’
Boudewijn Poelmann: ‘Ik vond het een geweldig plan om kwaliteitsjournalistiek te bedrijven en dat nog wel in Rusland. Dat we daarvoor tot het gaatje moesten gaan, moest dan maar. We hadden een hoofdredacteur die van Reuters kwam en daar mocht je dan mee uit eten in Moskou om over de wereldproblematiek te spreken. Een grotere droom kon je niet hebben.’
Derk Sauer: ‘En daarna kwam Cosmopolitan daar bij. Nog nooit hadden vrouwen een blad onder ogen gehad dat zo meeleefde met de dingen waar zij mee bezig waren. Geen vertaalde redactie, maar redactie waar Russische vrouwen echt mee bezig waren. En we hadden Playboy natuurlijk. Dat was gewoon leuk. Als Russen vroeger dachten aan het Westen, dan dachten ze aan Playboy.’
Boudewijn Poelmann: ‘In het begin ging het natuurlijk niet goed. Een keer kwam de baas van de support office op vrijdagmiddag laat naar me toe en zei dat ik nog niet naar huis kon omdat er eerst meer geld naar Rusland moest. Om precies te zijn: 750 ton. En dat was exact alles wat we hadden; daarna was het op. Maar ik had eigenlijk nog nooit een goede administratie gezien. Ik wilde toen wel even de bad debts gezien. Toen heb ik jou en Annemarie niet op de meest vriendelijke toon gevraagd om een vliegtuig te pakken. Toen was ik niet zo aardig. Maar het houdt wel de lucht schoon. In ieder geval bij mezelf.’
Derk Sauer: ‘Ik kan me die sessie nog goed herinneren…’
Boudewijn Poelmann: ‘Wij waren én zijn kids van the sixties, de tijd dat er nog wat te willen was. Toen wij klein waren hadden we nog nooit een Europacup gewonnen. Er is nu de afgelopen dertig jaar zo veel bereikt. Wat voor ambities heeft dit land nog? Als je aan kinderen in Bangladesh vraagt wat ze met hun leven willen, dan weten ze dat allemaal. Moet je hier eens mee aankomen?. Derk en ik zijn niet wezenlijk veranderd. Wij willen nog steeds van alles.’
Derk Sauer: ‘In Rusland heb je dat ook. Daar willen mensen nog wat. Ziekteverlof kenden we daar niet.’
Boudewijn Poelmann: ‘In 1998 was er een roebelcrisis. Jij belde me op en zei dat het niet echt lekker ging en dat jullie de helft van de contracten van adverteerders kwijt waren. Vijftig miljoen omzet was pleite. Ik ben toen naar Petersburg gegaan en kreeg een belletje van jou waarin je zei dat de medewerkers die we er in Moskou uit moesten gooien ons wilden bedanken voor wat we voor hun gedaan hadden. Ongelofelijk toch?
Derk Sauer: ‘Ik vind het leuk dat we allebei nog die ambitie hebben. Ik vind het altijd heel vreemd dat mensen denken dat je van mening moet veranderen als je een bedrijf hebt met allemaal mensen in dienst. Dan denken ze dat je dan geen ideeën meer mag hebben over hoe de samenleving eigenlijk in elkaar zou moeten zitten. Mijn mening is nog precies hetzelfde. Oké, Mao was een jeugdzonde van me, maar ik vind nog steeds dat Poetin de eerste drie jaar van zijn presidentschap hele goede dingen gedaan heeft. Maar de tragiek is steeds dat als mensen macht hebben dat het dan vaak misloopt. Naarmate ik ouder word, ben ik daar steeds cynischer over geworden. Boudewijn en ik hebben geen macht. Wij werken binnen structuren waarbinnen mensen van alles tegen elkaar kunnen zeggen. Als ik ruzie krijg met de hoofdredacteur kan ik hem er niet zomaar uitgooien.’
Boudewijn Poelmann: ‘Dat is natuurlijk onzin. Natuurlijk hebben we macht, daar moet je eerlijk in zijn. Maar we kennen de valkuilen en de veertig a vijftig mensen die hier de leiding hebben, moeten elkaar daar wel op kunnen aanspreken. Dat hebben we ook gedaan. Ik geloof heilig in het vrije woord, dat je van alles over elkaar moet kunnen zeggen. Daarom begrijp ik ook niet dat jij bij de SP zit, want dat is daar niet. Ik heb nooit van dat soort sektarische dingen gehad. Gelukkig zijn we anders. Jij doet aan Yoga en ik rook. Jij fietst en ik hockeyde toen dat nog mocht van de dokter. Jij bent voor Ajax en ik ben voor Feijenoord.’
Derk Sauer: ‘Ook dat nog ja. En toch ga ik als ik iets heb naar jou toe. Jij bent super analytisch, ik ben emotioneler en intuïtiever. Op jouw oordeel kan ik varen. En het kan veel beter met de krant nog. Ik vind de Herald Tribune de beste krant van de wereld. Elk verhaal dat erin staat, is relevant. Je moet, als je een stuk gelezen hebt meer weten dan wanneer je het stuk begon.’
Boudewijn Poelmann: ‘De krant is een beetje Feijenoord. Heel veelbelovend en steeds beter, maar met af en toe uitglijders die lijken op een verlies van Feijenoord van VVV.’
[2014]