top of page


Lees ook: het Financieel DNA van Jörgen Raymann 

Marion Bloem (1952) is auteur, beeldend kunstenaar en filmmaker. Ze studeerde af als klinisch psycholoog, maar koos voor een leven van vooral schrijven. Ze begon op haar twintigste als kinderboekenschrijver, publiceerde non-fictie,  en op haar 30ste debuteerde ze met haar romandebuut voor volwassenen ‘Geen Gewoon Indisch Meisje’. Daarna volgden vele romans. Haar meest recente boek gaat over haar moeder, ‘Haar goede hand.’. Bloem maakte korte speelfilms en twee lange documentaires en is altijd blijven schilderen. Bloem woont sinds 1971 samen met Ivan Wolffers met wie ze een zoon heeft, de regisseur Kaja Wolffers (1973).

 

Ivan Wolffers (1948) is schrijver, arts en hoogleraar. Begin jaren zeventig zette hij met studiegenoten de eerste gezondheidswinkels op en volgde hij de huisartsopleiding. Hij was voor een paar jaar huisarts, maar zijn belangstelling lag meer bij het schrijven en schreef daarna columns in onder andere de Volkskrant. In 1983 en 1984 deed hij wetenschappelijk onderzoek in Sri Lanka, waarna hij in 1987 promoveerde op een proefschrift dat handelde over veranderende medische tradities op dat eiland. In 1989 werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar 'Gezondheidszorg in ontwikkelingslanden' aan de VU. Wolffers schreef romans, kinderboeken, medische voorlichtingsboeken en wetenschappelijke literatuur. Hij scheef het standaardwerk ‘Medicijnen’ waarvan er inmiddels meer dan 500.000 exemplaren zijn verkocht. In 2007 verscheen ‘Het dikke afvalboek’, vol informatie over diëten en afvallen. Kort geleden schreef hij samen met Marion hij het boek ‘Het Sumatra van Bloem’. Een reis in de tijd – van de koloniale oorlog tot nu – vol herinneringen en verhalen over Bloems familie.

‘GELUKKIG HEBBEN WE VANUIT ONZE ONSCHULD GOEDE KEUZES GEMAAKT’

Marion Bloem en Ivan Wolffers hebben in hun leven altijd gedaan wat ze graag wilden, zonder daarbij veel rekening te houden met de financiële consequenties. Toch is het schrijverspaar blij dat ze het per ongeluk goed hebben gedaan, door bijvoorbeeld op het goede moment huizen te kopen.

Koos de Wilt voor Wijzer

Wat betekent geld voor jullie?

Bloem: ‘Mijn grootouders, bij wie ik in de vakanties logeerde, zeiden altijd: ‘Geld speelt geen rol’. Maar mijn ouders hadden in mijn jeugd vaak ruzie over geld. Mijn moeder was in Indië een koloniale manier van leven gewend, en erg gastvrij. Mijn vader vroeg zich af waarom zijn collega’s met dezelfde rang in het leger, zich een televisie en auto konden permitteren terwijl mijn moeder schulden maakte bij de kruidenier. Ik verdroeg hun ruzies niet en besloot dat in mijn leven geld nooit belangrijk mocht worden. Ik heb dus altijd gedaan wat ik wilde doen zonder me af te vragen of het geld zou opleveren en Ivan en ik vonden het geen enkel probleem om in moeilijke tijden met weinig te doen. Low-budget reizen vond ik het leukste wat er was. Ik ben wel blij dat we een huis hebben gekocht. Vanuit onze onschuld hebben we het financieel goed gedaan.’ 

 

Wolffers: ‘Ik zeg weleens: het enige wat we slim gedaan hebben is dat we toevallig die huizen hebben gekocht in een goede periode.’

'Ik verdroeg de ruzies van mijn ouders niet en besloot dat in mijn leven geld nooit belangrijk mocht worden.' 

Bloem: ‘We waren samen vaak op reis. Als we dan terugkwamen vond ik het zo benauwd tussen die vier muren dat ik meteen weer mijn rugzak pakte voor een nieuw avontuur. Omdat we allebei thuis werkten was de woning op den duur te krap geworden. Ik heb er toen op aangedrongen om groter te gaan wonen. Ik dacht: dat verkopen we gewoon weer als ons inkomen minder wordt. Het was kort nadat onze zoon Kaja ging studeren. En omdat huren toen erg duur was, hadden we eerder in Amsterdam voor hem al een kleine etage gekocht die hij met een studievriend kon delen. Dat huis in Amsterdam is een soort spaarpotje geworden sinds onze zoon op zichzelf woont. Onze levensverzekering hebben we opengebroken om de huidige hypotheek van ons woonhuis te kunnen blijven betalen.’

 

En hoe was de financiële opvoeding van Ivan?

Wolffers: ‘Mijn opa was een kunstenaar die door Europa zwierf. Geld was er nooit. Hij en mijn vader waren in 1933 uit Duitsland weggevlucht. Mijn vader ging op de grote vaart. Daarna deed hij cabaret, bij Max Tailleur bijvoorbeeld, en uiteindelijk is hij vertegenwoordiger geworden in toiletartikelen. Hij was een levensgenieter en wij hadden het thuis nooit over geld. Toen mijn vader overleed, moest mijn moeder het, los van de AOW, doen met 65 gulden pensioen per maand.‘

 

Bloem: ‘Maar ze had toen wel het huis dat ze kon verkopen en waarvan ze nog jarenlang het verzorgingshuis kon betalen.’ 

 

In de medische wereld speelt geld een belangrijke rol. Wat vind je daarvan?

Wolffers: ‘Als je geld centraal stelt in de zorg dan verlies je de grip op de kwaliteit en maak je niet de goede keuzes. Het is geen gewone markt, kwaliteit van leven en gezondheid zijn geen producten. Hoe de National Health Service in Engeland geregeld was, was geweldig omdat deze de gezondheidzorg niet zag als markt, maar dat is heel snel afgebroken met de afgelopen Tories regeringen. Over een jaar of vijf is daar niets meer van over. In noordwest Europa doen we het in de basis niet slecht met een zorg die een mix is van publieke voorziening en marktwerking. Maar ook in Nederland gaat het steeds minder. Teveel marktwerking, bezuiniging en decentralisatie, het maakt het er niet beter op, misschien wel goedkoper. Het percentage mensen dat te maken heeft met kanker is bijvoorbeeld sterk gestegen en de medicijnen zijn heel duur. Daarom moet je meer geld steken in preventie. Een stevig antirookbeleid, ongezonde voeding zwaarder belasten; het betaalt zich binnen een paar jaar terug.’

 

Hoe zit dat met geld en kunstenaarschap…?

Bloem: ‘Het is tragisch om te zien hoe het gaat met kunstenaars in Nederland. Ik hoef niet te leven van mijn beeldend werk, maar het is natuurlijk wel veel moeilijker voor kunstenaars, en ook voor schrijvers, uitgevers, muzikanten. Het is jammer als het marktprincipe het niveau en de inhoud volledig gaat bepalen van literatuur, kunst, theater, muziek, en dans.”

 

‘Als je geld centraal stelt in de zorg dan verlies je de grip op de kwaliteit en maak je niet de goede keuzes.'

Bloem: ‘Wij hebben net samen het reisboek ‘Het Sumatra van Bloem’ gemaakt. Eerder ‘Het Bali van Bloem’ en ‘Het Java van Bloem.’ Om zo’n boek te kunnen maken moet je er door de jaren heen vaak zijn geweest. In ons geval sinds 1977. En we werken maandenlang aan zo’n uitgave. Dat betaalt zich niet natuurlijk niet echt terug in verdiensten, maar wel in plezier, in geluk, als mensen ons laten weten hoe prachtig ze de boeken vinden en ze ons aansporen om over nog meer eilanden zo’n boek te maken.’

 

Wolffers: ‘Was man umsonst macht, macht man umsonst’, schreef Freud. Dat wil zeggen dat je wat je doet wel een waarde mee moet geven, om het niet voor niet voor niets te hebben gedaan. Wat mensen gratis krijgen gooien ze meestal weg.’ 

 

Hoe is jullie zoon Kaja financieel opgevoed?

Bloem: ‘Dat hebben we nauwelijks gedaan, Kaja gaf nooit om geld. Hij wilde aanvankelijk geen zakgeld, maar als hij een duur merk schoenen wilde, dan moest hij de helft zelf betalen. Hij kreeg van mijn ouders en anderen geld voor zijn verjaardag of rapport en die spaarpot werd op zulke momenten geleegd. Financieel kan hij nu prima voor zichzelf zorgen.’

 

Leer je nu van Kaja?

Bloem: ‘We moeten volgens hem mijn atelier, dat in oorsprong een winkelpand is, verhuren, anders zijn we dief van eigen portemonnee. Het bevindt zich op een toplocatie. Ik doe het niet omdat die plek mijn paradijsje is. ‘Maar dan koop je toch een ander paradijsje in een ander deel van de stad?’ zegt hij dan. Zo werkt dat voor mij niet, ik heb die plek zelf verbouwd. Het is een deel van mij.’

 

Wolffers: ‘Ik vind het vooral veel gedoe om te verkopen en te verhuizen. In diezelfde tijd kun je iets moois schrijven.’

 

Bloem: ‘Kaja is veel pragmatischer. Die koopt een huis waar het parkeren gratis is, dichtbij de snelweg en hij snapt niet waarom wij graag in de binnenstad willen wonen. ‘Dat is leuk en gezellig’, zegt hij dan, ‘maar daar kun je daar toch altijd gaan wandelen als je zin hebt?’

 

En geven jullie jullie kleindochters iets mee over geld?

Bloem: ‘Ik heb van mijn opa en oma van mijn moeders kant geleerd dat je geld moet uitgeven als het er is. Anders gaan ze er maar ruzie over maken als je dood bent. Mijn oma zei altijd: niet naar het prijskaartje kijken. Dat wil ik mijn kleinkinderen ook meegeven. Maar ik moet wel oppassen dat ik daarin niet overdrijf.’

 

Wolffers: ‘Ik denk niet dat de opvoeding zit in de momenten dat wij met de kleinkinderen zijn. Het zijn de ouders bij wie ze de meeste tijd doorbrengen. Ik wil graag herinnerd worden door de leuke lunches en mooie gesprekken die we samen hebben gehad.’

 

Bloem: ‘Met onze kleindochters hebben we het nooit over geld, maar een bewustzijn daarover is er wel. Ik weet nog dat ik Helena, die toen bijna vier was, vroeg wat ze voor haar verjaardag wilde. ‘Ik weet niet of het te duur is, maar ik wil graag een paard’, antwoordde ze. Toen heb ik haar verteld dat een paard niet alleen duur is in aanschaf, maar ook in onderhoud. Dat begreep ze en toen vroeg ze: ‘Mag ik dan een hond?’ Elk jaar vroeg ze er vervolgens om. Vorig jaar kreeg ze een hond van haar ouders.’

 

Wolffers: ‘Helena verloor haar eerste melktand toen ze een keer toevallig bij ons logeerde. Dan moet er natuurlijk een tandenfee komen, maar wij hebben nooit cash op zak. Het enige wat ik in huis had, was een briefje van twintig. Dat hebben we toen maar onder haar kussen gelegd.’

 

Bloem: ‘Hun ouders moesten daar hard om lachen, maar zeiden wel dat ze niet van plan waren die traditie voort te zetten.’

 

Wolffers: ‘Tegen haar jongere zusje Katelijne vertelde Helena later: als je je melktanden verliest, moet je wel zorgen dat je bij oma en opa bent hoor…’  

 

Bloem: ‘Wij hebben die traditie wel volgehouden, omdat de tandenfee natuurlijk niet terug kon komen op haar beslissingen.’

[2017]

d3ad87_622819fd203343389cda249ce24db856~
served.png
bottom of page