Wie je bent, hoe je in het leven en je werk staat is vaak een gevolg van de relatie die je hebt met je vader. Reclamemaker Erik Kessels, attractieparkondernemer Philip van Zuylen van Nijevelt en architect Mels Crouwel kunnen daarover meepraten. Hieronder het verhaal van de architect Mels Crouwel en zijn ontwerpende vader, Wim Crouwel.
Koos de Wilt voor Het Financieele Dagblad & foto’s van Friso Keuris
‘Wim stond voor sober en doelmatig, efficiënt en optimistisch. Zonder poeha.’
Architect Mels Crouwel over zijn vader Wim Crouwel, de ontwerper
MIJN OUDERS GINGEN UIT ELKAAR TOEN IK NOG KLEUTER WAS, maar zagen elkaar nog vaak. Ze gingen heel modern uit elkaar en wij bleven elkaar vaak zien. Vooral voor de buitenwereld een toonbeeld zoals het hoorde. Ik woonde aanvankelijk met mijn moeder op de woonboot in de Schinkel, vlakbij waar ons kantoor staat. Toen het zakelijk steeds beter ging met mijn vader, zijn we naar een van de eerste rijtjeshuizen verhuisd in Buitenveldert en schreef me in bij de Openluchtschool in Amsterdam-Zuid. De belangrijkste reden om deze school te kiezen was omdat het een gebouw was van de beroemde architect Jan Duiker. Op die school was het niet zo artistiek, daar zaten vooral veel kinderen van artsen en notarissen, terwijl ik opgroeide tussen fotografen, schilders, beeldhouwers, architecten en Sinterklaasfeest vieren op de Kring. Ik had lang haar, lakjassen en Afghaanse jassen en van mijn moeder dachten veel ouders dat het mijn zus was. Ik was dus gewend een beetje anders te zijn.
‘De toekomst is het enige waar je mee te maken hebt, de rest is al gebeurd.’
ONDANKS HET ARTISTIEKE MILIEU WAARIN IK OPGROEIDE, heb ik van Wim een soort Hollands calvinisme meegekregen. Het was het Goed Wonen gevoel: Hollandse soberheid met wat socialistische randje, zoals eerlijk delen. Wim stond voor sober en doelmatig, efficiënt en optimistisch. Zonder poeha. Niet meer geld uitgeven dan je hebt en volhouden waar anderen stoppen. Als we praten gaat het vaak alleen over het werk. Of we kijken samen naar de Formule I Grand Prix. Verder was het vooral hard werken. Alleen wilde ik niet dat mijn kinderen ooit zouden zeggen dat ik alleen maar aan het werk was. Toen ik op mijn 26ste met Jan Benthem dit bureau begon, hebben we dus afgesproken dat we elke avond thuis zouden eten. Daarna konden we weer aan het werk.
MIJN VADER HEEFT EIGENLIJK ALTIJD ARCHITECT WILLEN ZIJN. Omgedraaid wist ik al snel dat ik geen grafisch ontwerper wilde worden. Wim was heel goed in zijn vak en onbewust wilde ik voorkomen dat ik ‘het zoontje van’ zou worden. Ik wilde op eigen kracht iets bereiken. Als beginnend architect was ik er altijd al heel gevoelig voor dat ik geen opdrachten kreeg omdat ik toevallig de zoon was van de beroemde grafisch ontwerper. Dat heeft ook wel negatief gewerkt. Toen hij directeur was van Boijmans in Rotterdam, heb ik geen enkele opdracht gehad in Rotterdam, terwijl daar toch wel het een en ander werd gebouwd. Nu hebben we er inmiddels Las Palmas en het Centraal station gebouwd.
MIJN VADER EN IK ZIJN BEIDEN GEFASCINEERD DOOR DE TOEKOMST. Natuurlijk is het verleden belangrijk, maar de toekomst is het enige waar je mee te maken hebt, de rest is al gebeurd. Dat komt ook overeen met Wims modernistische ideeën over architectuur waarmee ik ben opgegroeid. Bouwen met een functionalistisch uitgangspunt. Mijn vader is strenger dan ik in de leer van het functionalisme en modernisme. Daar wijkt hij niet vanaf, ook al vindt hij sommige meer romantische gebouwen wel interessant. Maar dat zal hij naar buiten toe niet zo snel toegeven. Wim is altijd heel stijlvast geweest, ik minder. Ik wil niet steeds met hetzelfde resultaat aankomen. Het gaat er bij mijn om dat het functioneert. Commercieel is het misschien beter om steeds het herkenbare beeld aan te komen, maar dan vinden wij hier minder interessant.
HET STEDELIJK IS WAT UITBUNDIGER GEWORDEN DAN EEN RECHTE DOOS zoals we die in het begin vaak maakten, maar de ideeën die achter het museum zitten vindt Wim, geloof ik, best goed. Het gebouw ziet er futuristisch uit, maar het zijn vooral het basisidee en een paar rationele ontwerpbeslissingen geweest die zo goed mogelijk zijn uitgewerkt. Dat waren de ontwerpen van Wim ook. Als je nu kijkt naar de affiches die Wim in de jaren zestig en zeventig heeft gemaakt en die aan de wand hangen van de oude trap van het Stedelijk, dan realiseer je je dat die ook vandaag kunnen zijn gemaakt. Omdat het basisidee goed was. De kunstkant van een architectonisch ontwerp is voor ons ook niet zo belangrijk. En als ik dan bijvoorbeeld mijn Rietveld huis wil schilderen, bel ik hem voor de juiste kleuren.
[2014]
Zoon: Mels Crouwel (1953), architect/partner Benthem Crouwel Architekten
Vader: Wim Crouwel (1928), grafisch ontwerper
Les: hard werken en werken aan de toekomst