Ann Goldstein, directeur Stedelijk Museum
'Als we het pad van nieuwsgierigheid durven volgen, dan opent dat nieuwe vormen van schoonheid.'
Een hele generatie heeft het moeten missen: het Stedelijk Museum in Amsterdam. Nu is het open – eindelijk. Een gesprek met de directeur van het museum Ann Goldstein (Los Angeles, 1957) over wat het museum voor haar betekent en hoe het museum in te toekomst een rol wil spelen in het leven van mensen.
Interview Koos de Wilt voor Audi Magazine (2012)
Wat was uw eerste echte kunstervaring?
“Dat was toen ik als kind van een jaar of zes met de schoolbus naar de Huntington Library in Californië ging en ik Pinkie en The Blue Boy zag. Dat zijn iconen van achttiende-eeuwse Engelse schilderkunst waar ik tegenwoordig niet zo snel naar toe zal rennen, maar die wel een soort souvenirs zijn van mijn eerste kunstervaring. Maar het zijn vooral musea waar ik van hou. Ik weet bij elk museum wanneer ik er voor het eerst was. Dat weet ik van mijn eerste bezoek aan Disneyland niet. Ik wilde als kind al weten hoe dingen in elkaar zitten. Daarom hield ik van biologie én van kunst. Ik ben opgeleid als kunstenaar. Dat geeft mij wel een voordeel in de omgang met kunstenaars. En ik hoop dat mensen dat zien aan de tentoonstellingen.”
‘Ik heb het hier vaak over mijn vijf A’s: Alive, Active, Anticipating, Artist-driven en Ambitious.’
Wat mag de bezoeker verwachten in het nieuwe Stedelijk Museum?
“Wij willen met het Stedelijk Museum een onderdeel zijn in het leven van de mensen die ons de afgelopen jaren hebben moeten missen, maar ook voor jongeren die er nog nooit zijn geweest. Het is een unieke gelegenheid om onszelf opnieuw uit te vinden en een nieuwe visie te ontwikkelen. Ik heb het hier vaak over mijn vijf A’s: Alive, Active, Anticipating, Artist-driven en Ambitious. Het museum moet daarbij een huis zijn voor kunst, voor kunstenaars en voor ons publiek. Een plek van unieke ervaringen en intieme ontmoetingen, een plek van rust, maar ook van een chaotische verwarring die hopelijk leidt tot nieuwsgierigheid. Er zijn heel veel geweldige musea, maar er zijn er weinig die mensen zo raken. Dat bleek weer toen ik een bevriende professor kunstgeschiedenis rondleidde. Hij geeft al zo lang les zonder dat hij zijn studenten de werken kon laten zien waarover hij het had. En voor veel mensen is het de plek waar ze met hun ouders kwamen, met school en later weer met hun eigen kinderen en vrienden. Zij willen die persoonlijke relatie met het museum weer terug. Ik begrijp maar al te goed dat ze er boos over zijn geweest dat het zo lang geen onderdeel van hun leven was.”
Wat is er zo bijzonder aan de collectie van het Stedelijk?
“De collectie van het Stedelijk is zo ongelooflijk groot en rijk, ik leer nog elke dag. Maar ik denk dat heel veel mensen The Beanery, het interieur dat is geïnspireerd op een Amerikaanse kroeg, weer willen zien. Ook de schilderijen van Malevitsj, Newman en De Kooning zijn wereldberoemd. De collectie bevat ook heel veel belangrijke Amerikaanse kunst van na de Tweede Wereldoorlog en conceptuele kunst. Iedereen kent die werken.”
'Het fijne van de Nederlandse manier van spreken is dat ze duidelijk zijn en er niet omheen draaien.'
Wat betekent het Stedelijk voor u persoonlijk?
“Dit museum heeft een ongelooflijke collectie en ook een reputatie als het gaat om experimenteren. De open geest en de gedurfde programmering zijn wereldberoemd. Voor mij is het Stedelijk een model van wat een modern en hedendaags museum moet zijn. Ik was al over de dertig toen ik voor het naar eerst Europa kwam, maar ging toen wel direct naar Nederland, juist om het Stedelijk te zien. Je kunt het belang en de reputatie van dit museum internationaal nauwelijks overschatten. Het was ook niet toevallig dat ik hier solliciteerde, noch dat het Stedelijk een relatie heeft met kunstenaars als Lawrence Weiner, Jeff Wall, Mike Kelley, Marlene Dumas, met wie ik in Amerika veel heb gewerkt. Ik heb daar ook veel gedaan met in Nederland wonende kunstenaars als Jan Dibbets, Ger van Elk en Stanley Brouwn.”
Wat waren uw ervaringen toen u in deze baan stapte?
“Ik heb pas kort geleden de Nederlandse uitdrukking gehoord van ‘het hart op de tong hebben’. Het verklaart een hoop. Het fijne van de Nederlandse manier van spreken is dat ze duidelijk zijn en er niet omheen draaien. Maar soms komt het ook wel wat bot over. In Amerika zeggen we dingen vaak wat beleefder. Wel duidelijk, maar zonder de ander een slecht gevoel te willen geven. Ik denk weleens: hoe zinvol is het om zo onbeschaafd eerlijk te zijn? Ik begon hier in 2010, zonder dat iemand nog wist wanneer het museum weer zou worden geopend. Ik wilde gelijk weten waarom, en waarom mensen dat maar lieten gebeuren. Daar ben ik nog steeds niet helemaal uit. Eerst dacht ik dat het vooral te maken had met het feit dat het museum niet, zoals ik gewend ben, gefinancierd is met privaat geld, maar door de overheid. Dat geeft een andere dynamiek. De afgelopen tijd heb ik ook begrepen dat het te maken heeft met risico’s durven nemen, verantwoordelijkheid nemen. Veel mensen zeiden tegen mij: ‘Bemoei je niet met de bouw als je er niet verantwoordelijk voor bent. Wacht rustig af.’ Maar ik kom uit een wereld waar er een mentaliteit is van ‘why not?’, en niet allemaal redenen opnoemen waarom iets niet kan. Daar moest ik heel erg aan wennen. Soms moet je gewoon gaan en als het dan niet helemaal gaat zoals je wil, dan probeer je gewoon iets nieuws.”
'Ik denk weleens: hoe zinvol is het om zo onbeschaafd eerlijk te zijn?'
Wat past meer bij u, vorm of inhoud?
“Ik ben een formalist. Schoonheid heeft daar alles mee te maken. Er zijn conventionele en onconventionele ideeën over schoonheid, en ik denk dat vooral de onconventionele ons leven echt kunnen verrijken. Als we het pad van nieuwsgierigheid durven volgen, dan opent dat nieuwe vormen van schoonheid. Ik vind het fijn als mensen naar huis gaan en zeggen dat het mooi was, maar dan bedoel ik eigenlijk dat ze geraakt zijn door iets dat voorbij gaat aan stereotypen en clichés.”
Als het gaat om vorm: wat is de ideale vorm van een museum?
“Dit gebouw is al ontzagwekkend in zijn schoonheid. Het is echt gebouwd als een museum. Nog steeds werken de ruimtes, die meer dan honderd jaar geleden gebouwd zijn. En nu profiteren we zelfs dubbelop. Voor architect Mels Crouwel was de verbinding tussen het oude en nieuwe een prioriteit. Een bijzondere ervaring aan de buitenkant en een compleet andere ervaring aan de binnenkant. Wat ik prachtig vind, is dat er een zekere continuïteit is en je binnen voortdurend weet waar je bent. Je voelt je thuis in dit gebouw, je voelt dat overal over is nagedacht. Het is nog steeds een perfecte plek voor hedendaagse kunst. Ik hou sowieso van de warme Nederlandse museumarchitectuur, die bovendien ondersteunt wat een kunstenaar wil bereiken met zijn kunst. Het Kröller Müller, het Haags Gemeentemuseum en ook andere musea hebben dat.”
Welke relatie heeft het Stedelijk met Audi?
“Audi is al heel lang een betrouwbare partner van het museum, en daar ben ik heel dankbaar voor. Niet voor niets bevindt de Audi-zaal zich in het hart van het museum, de voormalige kantine van het oude museum en de plek met de beroemde Appel muurschildering, het nieuwe werk van Lawrence Weiner en een installatie van Donald Judd. De zaal staat precies op de kruising van oud en nieuw, wat ook terugkomt in de werken die er te zien zijn. Een geweldige plek in het museum.”
'Amerikanen geven makkelijker terug aan de maatschappij als ze iets bereikt hebben. Hier is dat anders.'
In welke vorm ziet u het Stedelijk in de toekomst met de enorme bezuinigingen op komst?
“In Amerika hebben we altijd met jaloezie gekeken naar hoe Europese overheden kunst ondersteunden, en naar het kennelijke draagvlak daarvoor onder de bevolking. De huidige bezuinigingen zijn dan ook een zwaar proces hier in Nederland. Op dit moment is er een enorme verandering gaande in het denken over financiering van musea en de rol van kunst in de maatschappij. Het zal tijd kosten om de nieuwe vorm te vinden. Het vergt ook tijd om als museum andere relaties aan te gaan en om bezoekers te overtuigen dat wat er is, niet allemaal gratis is. In Amerika geldt het principe van de meritocratie heel sterk; je wordt gewaardeerd om wat je hebt bereikt in het leven. Kunst is niet iets dat past bij de familie waarin je bent geboren, dat er zomaar is, maar iets dat je zelf moet ontdekken en waarvoor je iets moet doen. Amerikanen geven makkelijker terug aan de maatschappij als ze iets bereikt hebben. Hier is dat anders.”
Het stedelijk museum
Het Stedelijk Museum Amsterdam is opgericht in 1874 en bevindt zich sinds 1895 op de plek waar het nu staat. Met ongeveer 90.000 objecten is de collectie van klassiek moderne en hedendaagse kunst en vormgeving ongelooflijk groot en met beroemde directeuren als Willem Sandberg, Edy de Wilde, Wim Beeren en Rudi Fuchs werd het museum in de loop van de vorige eeuw internationaal beschouwd als een van de meest invloedrijke musea voor twintigste-eeuwse kunst. Door gebrekkig onderhoud en slechte klimatisering echter voldeed het oude gebouw niet meer. Ook was er onvoldoende ruimte om de belangrijkste werken uit de collectie, permanent te laten zien. In 2004 werd er gestart met de verbouwing en men hoopte aanvankelijk in 2007 weer open zijn. Het werd september 2012. Inmiddels heeft het nieuwe Stedelijk een expositieoppervlak van 8000 m2; een verdubbeling van wat het was. Op naar het herpakken van de oude positie…
Interviews met museumdirecteuren
Taco Dibbits, Rijksmuseum | Michael Huijser, Scheepvaartmuseum | Martine Gosselink, Het Mauritshuis | Margriet Schavemaker, Amsterdam Museum | Lisette Pelsers, Kröller Müller Museum | Joop van Caldenborgh, Museum Voorlinden | Bart Rutten, Centraal Museum Utrecht | Saskia Bak, Arnhem Museum | Ina Klaassen, Boijmans van Beuningen | Ann Demeester, Frans Hals Museum | Ralph Keuning, Museum de Fundatie | Timo de Rijk, Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch | Charles Esche, Van Abbe Museum | Jacqueline Grandjean, Oude Kerk Amsterdam | Eva Olde Monninkhof, DIVA, museum voor diamant, juwelen en zilver | Denise de Boer, Kunstmuseum Flevoland | Ann Goldstein, Stedelijk Museum Amsterdam