top of page
IMG_3943.jpeg
d3ad87_a6817b4c536248bd9f6d7ed54169d1b7_mv2_edited.png

'Het gaat bij mij verder dan mooi, alleen dát vind ik niet interessant. Ik moet plezier hebben in de kunst die ik verkoop en de kunsthistorische context is daarbij belangrijk.'

IMG_3880.jpeg

'Mijn vader zal het beeld hebben gezien als referentie van zijn eigen kunsthandel. Het heeft iets primitiefs, maar tegelijkertijd is het van een intensiteit en schoonheid die verpletterend is.'

Kunsthandelaar Paul van Rosmalen (1950) van Borzo Gallery in het Rijksmuseum in Amsterdam

 

‘Ik heb tien jaar nodig om te kijken en studeren’

Tekst & foto's van Koos de Wilt voor COLLECT

IMG_3895.jpeg

‘In het begin, in de jaren vijftig, vonden ze 'De verwoeste stad' Zadkine helemaal niks in Rotterdam. Ik denk dat er nu een opstand van zou komen als ze het beeld zouden weghalen. Zo is het vaak met kunst die belangrijk blijkt te zijn in de kunstgeschiedenis''

IMG_3906.jpeg

‘In 2015, tien jaar na zijn dood, hebben wij op Art Basel een solo gedaan van Constant. Hij was van de CoBrA beweging de belangrijkste, ook intellectueel gezien. Musea stonden in Bazel in de rij om werk van hem te kopen.'

IMG_3935.jpeg

'herman de vries vindt zich nog steeds een zero kunstenaar, hij wil niets toevoegen aan wat de werkelijk al te bieden heeft.'

IMG_3926.jpeg
IMG_3919.jpeg

'Carel Visser was een van de weinigen die nooit heeft meegedaan met het succes van figuratieve beeldhouwers van de Rijksakademie.'

Al zijn hele leven lang is de kunsthandelaar omringt door kunst. Maar vooral met de kunst van NUL/Zero beweging heeft Paul van Rosmalen zijn eigen plek gevonden. Op zoek naar wat de kunsthandelaar drijft, in de zalen van het Rijksmuseum.

Tekst & beeld van Koos de Wilt voor COLLECT

‘Ik was zo’n acht jaar toen ik al met mijn vader naar musea ging. Ik herinner me nog goed hoe het beeld Paard en ruiter van Marino Marini in Kröller Müller een indruk op mij maakte’, zegt Paul van Rosmalen als hij de afdeling Middeleeuwen binnenwandelt van het Rijksmuseum in Amsterdam. ‘Wat mij ook is bijgebleven, is dat we dit vijftiende-eeuwse houten beeld gingen bekijken. Het stelt Joachim en Anna voor die net hebben vernomen dat Anna zwanger is van de Maagd Maria. In hun blijdschap om dit nieuws kust Joachim zijn vrouw teder. Dat kwam mij als kind al binnen. Mijn vader zal het beeld hebben gezien als referentie van zijn eigen kunsthandel. Het heeft iets primitiefs, maar tegelijkertijd is het van een intensiteit en schoonheid die verpletterend is. Ik vind het nog steeds een belangrijk beeldje, een soort ijkpunt’, zegt de op de Keizersgracht in Amsterdam gevestigde Brabantse kunsthandelaar als hij het houten beeldje achter het glas bestudeerd. ‘Maar misschien is het ook mijn katholieke achtergrond waardoor het me aansprak. Als volwassene kijk ik er nu anders naar. De beeldsnijder was in die tijd de ambachtsman en de polychromeur was de kunstenaar. Die tweede werd beter betaald. Pas veel later is de kleur ervan afgehaald of afgesleten. Nu zien we alleen het ruwe hout en waarderen we de beeldhouwer. Als ik kunstenaars spreek vraag ik altijd wie hun helden zijn, op wiens schouders willen ze staan. Zelf hou ik van conceptuele kunstenaars, van Jan Schoonhoven, Jan Henderikse, herman de vries, Ad Dekkers, Carel Visser, Ger van Elk, Jan Dibbets, Stanley Brown en Marinus Boezem. Allemaal kunstenaars wiens werk door mijn handen is gegaan, kunstenaars bij wie het gaat om het intellectuele, die iets nieuws hebben gebracht in de kunst en op de schouders staan van de groten in de kunstgeschiedenis.’ 

 

Mak van Waay

‘Ik heb voor niets anders willen deugen dan de kunsthandel’, zegt Van Rosmalen die de kunsthandel Borzo drijft met zijn vrouw Jory en Bas de Bruijn. ‘Mijn grootvader had de kunsthandel gekocht van een Italiaanse familie Borzo, een familie van lijstenmakers, spiegelmakers, barometermakers die in de negentiende eeuw naar Brabant was gekomen. Mijn grootvader zelf was opgeleid op de academie in Den Bosch, hij had een schildersbedrijf en was gespecialiseerd in het marmeren van muren. Hij is als lijstenmaker begonnen met verzamelen van schilderijen en religieuze kunst. De kunsthandel was in de jaren twintig wereldberoemd in Den Bosch en omsteken. Mijn vader heeft de zaak overgenomen en zo ben ik opgegroeid tussen Breitner, Maris en Mesdag. Na de HBS heb ik even kunstgeschiedenis gestudeerd in Amsterdam en ben in die stad begonnen als werkstudent bij Mak van Waay. Dat vond ik veel spannender dan de studie en daar op het Rokin leerde ik enorm veel, over de hele breedte van kunst. Er kwamen boedels binnen in houten kisten, de inhoud werd op tafels gelegd en dan gingen wij aan de slag. Wij waren gespecialiseerd in alles, met z’n allen wisten we ook alles. Ik heb er tien jaar gewerkt en ben gevoed door de praktijk. Pas daarna ben ik teruggegaan naar Den Bosch. Ergens eind jaren tachtig kwam ik op een veiling een Kees van Dongen tegen. Een bijzonder werk dat lager werd gewaardeerd dan een Breitner. Dat viel mij op. “Zullen we dat eens proberen?”, zei ik toen tegen mijn vader. “Dit is een kunstenaar met wie je in de hele wereld terecht kunt.” Zo is mijn eigen draai ingezet.’

 

‘Ik heb voor niets anders willen deugen dan de kunsthandel’

Van Rosmalen loopt de trap op naar boven, naar de afdeling moderne kunst die begint met een schilderij van Karel Appel en het oorspronkelijke gipsmodel voor het beroemde beeld De verwoeste stad van Zadkine, een van de belangrijkste beelden van Rotterdam. Van Rosmalen: ‘In het begin, in de jaren vijftig, vonden ze dat helemaal niks in Rotterdam. Ik denk dat er nu een opstand van zou komen als ze het beeld zouden weghalen. Zo is het vaak met kunst die belangrijk blijkt te zijn in de kunstgeschiedenis’, zegt de kunsthandelaar. Van Rosmalen zoekt die bijzondere momenten op in de moderne kunst. ‘Na 1990 heb ik nooit meer een negentiende-eeuws schilderij gekocht. We gingen toen echt naar de moderne kunst. Eerst met modernisten als Leo Gestel, Jan Sluijters en Kees van Dongen en later met naoorlogse kunstenaars. Ik vond dat er al genoeg kunsthandelaren in Karel Appel en CoBrA deden, dus heb ik dat aan die anderen overgelaten. Wat moest ik daarbij als snotneus? Maar er speelde ook iets anders. Waar je Appel meer kan zien in de traditie van Rembrandt heb ik meer met de traditie van eenvoud en strakheid die Vermeer heeft ingezet en die uitkomt bij een kunstenaar als Jan Schoonhoven. Daar was toen nog niet veel belangstelling voor, maar ik zag wel in dat juist deze kunst een onderdeel was van een brede Europese beweging. Het werk van Nederlanders als Henk Peeters en Armando sloot aan bij waar Duitsers als Günther Uecker en Heinz Mack, Italianen als Lucio Fontana en Piero Manzoni en de Fransman Yves Klein mee bezig waren. Daar kon ik onderscheidend in zijn.’ 

 

Levende kunstenaars

Borzo Gallery handelt weliswaar in het werk van levende kunstenaars, maar veel van zijn kunstenaars zijn niet meer onder de levenden. Van Rosmalen: ‘Ik heb een enorme bewondering voor galeristen als Fons Welters en Annet Gelink die tussen het eindexamenwerk op de Rietveld kunnen zien wie belangrijk zijn. Ik heb tien jaar nodig om te kijken en studeren. En het gaat bij mij verder dan mooi, alleen dat vind ik niet interessant. Ik moet plezier hebben in de kunst die ik verkoop en de kunsthistorische context is daarbij belangrijk.’ Van Rosmalen stopt hij een maquette van Constant Nieuwenhuys’ Nieuw Babylon. ‘In 2015, tien jaar na zijn dood, hebben wij op Art Basel een solo gedaan van Constant. Hij was van de CoBrA beweging de belangrijkste, ook intellectueel gezien. Musea stonden in Bazel in de rij om werk van hem te kopen. Ik was zo trots als een pauw dat ik werk verkocht aan de MoMa. Ik wist niet wat me overkwam. In zijn werk Nieuw Babylon kwam alles samen: de intellectueel, de visionair, de architect en de beeldhouwer. Een paar jaar daarvoor, in 2013, hadden we ook een solo van Jan Schoonhoven op Art Basel. Dat was misschien wel het grootste succes. Ik heb er veel verkocht en ook de pers was enthousiast. Ik kreeg zelfs een pagina in The New York Times waarin ik moest uitleggen wie Jan Schoonhoven nu eigenlijk was, de kunstenaar die al in 1994 was overleden.’

‘Wij deden al in deze kunstenaars voordat deze zaal bestond. Allemaal mensen die vooropliepen.’

 

Van Rosmalen loopt langs een beeld video van Ger van Elk die in een rubberbootje de rimpelingen op de sloot aan het gladstrijken is, rimpelingen die hij zelf veroorzaakte. ‘Ik was zeer vereerd dat ik op zijn begrafenis mocht spreken. Van Elk was een bijzondere man, met een aanstekelijk gevoel voor humor ook en geheel eigen insteek. Vooral dat conceptuele dat ons aan het denken moet zetten, spreekt me aan. De ambachtelijkheid speelt hierin een marginale rol. Ik heb veel met hem gesproken en van hem geleerd. Hij laat je in zijn kunst bewust zijn van onstoffelijke dingen, van denkprocessen. Hij deed bijvoorbeeld veel met de horizon. Hij vertelde me dat alles wat je ziet stoffelijk is, het water, het land, de wolken, behalve de horizon. De horizon is heel aanwezig in het landschap, maar is als enige niet stoffelijk. De horizon is er wel, maar is er ook niet. Dat is het conceptuele. Dat doet Stanley Brouwn ook met een bordje met 1200 stappen in Kröller Müller. Ook hij laat je bewust zijn van onstoffelijke zaken.’ 

 

nul=0 

Op de moderne afdeling van het Rijksmuseum lijkt het of het allemaal kunstenaars zijn waarin Van Rosmalen in handelt of heeft gehandeld: Ad Dekkers, Erik Andriesse, JCJ Vanderheyden, Armando, Ger van Elk, Jan Schoonhoven. ‘Wij deden al in deze kunstenaars voordat deze zaal bestond. Allemaal mensen die vooropliepen.’ De kunsthandelaar stopt bij een groot sculptuur van op elkaar gestapelde ijzeren platen. ‘Op de laatste PAN hadden we een solo met Carel Visser. Die heb ik ook gekend en ik ben heel goed met zijn zoon. Visser stond in een traditie van Mondriaan en Schoonhoven. Hij was een van de weinigen die nooit heeft meegedaan met het succes van figuratieve beeldhouwers van de Rijksakademie als Pieter d’Hont van onder andere Anne Frank op de Westermarkt en Mari Andriessen die beelden maakte als De dokwerker en het beeld van Ir. Lely bij de Afsluitdijk. Na de Tweede Wereldoorlog was er veel werk voor deze kunstenaars. Daar deed Visser niet aan mee. Zijn werken waren ook altijd unica. Kortgeleden deed een groot sculptuur van hem drie ton bij Christie’s, dat is ongekend. Ik weet nog steeds niet precies waarom. Zijn sculpturen zijn steeds elementen van acht. Hij was dol op het getal acht.’

 

Op de moderne afdeling van het Rijksmuseum lijkt het of het allemaal kunstenaars zijn waarin Van Rosmalen in handelt of heeft gehandeld.

Van Rosmalen wijst naar de wand met een meterslang kunstwerk van de inmiddels negentigjarige herman de vries, geschreven met kleine letters. Van Rosmalen: ‘Met werken als deze is de nulbeweging begonnen. Hij wilde zelf niet bepalen wat de compositie is, de blokjes, logaritmetabellen en cijferreeksen staan aan de basis van dit werk. Ik ga regelmatig bij hem langs in zijn atelier in Noord-Beieren in Duitsland. Hij woont daar al sinds de jaren zeventig en heeft er sindsdien de natuur als onderwerp genomen. Ik had recent een tentoonstelling van hem in Amsterdam met de natuurbeelden waar mensen hem van kennen. Maar met dit werk is het begonnen. De kunstenaar was opgeleid als botanicus en samen met Armando en Henk Peeters is hij in 1961 het tijdschrift nul=0 begonnen. Geen kleur, geen figuratie, geen emotie, geen expressie was hun reactie op de schilders van de informele kunst zoals die van de CoBrA-beweging. Nu houdt de vries zich bezig met de natuur, maar nog steeds wil hij zijn rol als kunstenaar minimaal houden. Hij vindt zich nog steeds een zero kunstenaar, hij wil niets toevoegen aan wat de werkelijk al te bieden heeft. Dat is de kunst waar ik van houd.

 

Borzo Gallery

Keizersgracht 321

1016 EE Amsterdam

https://www.borzo.com

[2021]

collect cover.png
bottom of page