De musea van vroeger
Eeuwenlang waren kerken de gebouwen waarvoor de beste architecten werden gevraagd om met de ruimste budgetten de mooiste ontwerpen te maken. Voor de binnenkant werkten de beste schilders, beeldhouwers en meubelmakers. Het waren gebouwen met een duidelijk doel, met een duidelijke publieksfunctie en vaak met een collectie en interieur waar je u tegen zegt. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de boodschap van de kerk steeds minder over en verloren de kerken hun aantrekkingskracht.
Inmiddels wordt de ene na de andere kerk gesloten. Zonde eigenlijk, want binnen de muren van een kerk is het mooi, kom je tot rust, kom je tot bezinning, word je geconfronteerd met jezelf en de ander en maak je kennis met een werkelijkheid die zoveel verder gaat dan het hier en nu. Eigenlijk de dingen die kunstmusea ook doen - althans zouden moeten doen.
Ik ben niet gelovig, maar wat is het weldadig om bijvoorbeeld in Amsterdam al gewoon even binnen te wandelen bij De Oude Kerk en Onze Lieve Vrouw op Solder, beide op de Wallen, bij de Hofkerk op de Linnaeushof, bij de Portugese Synagoge op het Mr. Visserplein, de Sint-Nicolaaskerk schuin tegenover CS of de zeventiende-eeuwse pareltjes: de Zuider,- Noorder- of Westerkerk. Soms is een entreeticket niet eens nodig en is een knikje naar de koster genoeg. Of een kleine donatie om de kerk open te houden.
Op 20 juni komt Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Jet Bussemaker langs in de Thomaskerk in Amsterdam om een voordracht te geven én om het eerste exemplaar in ontvangst te nemen van Kerkinterieurs van Nederland. Arjan Bronkhorst fotografeerde de honderd mooiste kerkinterieurs van het land, tientallen deskundigen beschreven de ruimtes en ik mocht de kerkgebruikers interviewen. Een koster, kardinaal, parochianen, dominees, een organist, toeristen, schuilkerkers etc.
Een gedenkwaardig boek over gedenkwaardige kerken. Voor de eeuwigheid gemaakt.