Diego Velázquez
De in Amsterdam wonende Zweedse schilder Urban Larsson (1966) heeft zijn werkplek op het rustige en historische Prinseneiland, in het atelier waar zijn voorganger George H. Breitner honderd jaar geleden werkte. Larsson maakte portretten van koningin Silvia van Zweden, van Máxima en Willem-Alexander en van bijvoorbeeld Jan Six XI.
Wat vindt hij van dat wat Michelangelo ooit eens gezegd moet hebben dat een portret niet perse hoeft te lijken, dat het immers meer gaat over hoe iemand herinnerd wenst te worden.
Larsson: 'Sometimes it takes a long time for a person to look like his portrait, heeft James Whistler ooit gezegd. Waar het om gaat dat je iemand op sterke en integere wijze portretteert waarbij het ook over 150 jaar interessant is om naar te kijken, dus ook als niemand de persoon in kwestie nog kent. Het portret van Juan de Pareja dat Diego Velázquez schilderde in 1650 heeft dat. Niemand kende Velázquez toen hij in Rome was om de Paus te portretteren. Om in vorm te komen heeft hij zijn assistent geschilderd. Ieder jaar was er in de Pantheon een expositie waar Velázquez dit schilderij liet zien. Het verhaal ging dat de Romeinse schilders die voor het werk stonden niet konden geloven wat ze zagen. In de eeuwen daarna is dat niet veranderd. Het is het eerste schilderij dat voor meer dan een miljoen dollars is verkocht. Het Metropolitan Museum of Art beschouwde het in die tijd als een van de belangrijkste aankopen in de geschiedenis van het museum. Toch bijzonder, een portret van een man die toen hij werd vereeuwigd, nog een slaaf was. Een paar maanden na het schilderen maakte Velázquez een vrij man van zijn in slavernij geboren assistent en het portret spreekt ons nog steeds toe.’
In het februarinummer van Collect
Comments