Binnenkijken bij Vera Gulikers (1991) in haar atelier in Maastricht
Girly met diepte
In beelden en schilderijen onderzoekt de kunstenaar Vera Gulikers het meisjesachtige en vrouwelijke in de kunst. Niet met een boodschap vooraf, maar meer als een zoektocht en in lagen waarin ze zichzelf ook laat verrassen. Een bezoek aan haar atelier in Maastricht.
Tekst en beeld van Koos de Wilt
Op de werktafel liggen wat prints van schilderijen van vrouwelijke kunstenaars uit de westerse kunstgeschiedenis waarbij de kunstenaar steeds de betekenis zoekt van het werk van vrouwen in de kunst.
Op de Jan van Eyck Academie in Maastricht was ze een van de jongste en droeg de kleuren die ze altijd draagt en die zelfs op het hoesje van haar mobieltje terugkom.
Net als het borduurgrid komt ook de flocktechniek uit de mode-industrie. ‘Daarmee blaas ik gekleurde haarachtige pigmenten met een speciale machine op de lijm op de objecten en krijg zo dat aaibare oppervlak. Het vachtje ontstaat door statische effect. Naar die techniek heb ik heel lang gezocht en uiteindelijk heb ik het gevonden.’
Aan belangstelling heeft de kunstenaar geen gebrek. Ze verkoopt aan verzamelaars, musea en bedrijfscollecties. En er zijn prijzen. In 2017 won ze de Koninklijke prijs voor de vrije schilderkunst, in 2019 met haar ‘Threadingbook: A ton of OOO’s’ de competitie van de Best Verzorgde Boeken en in 2020 won ze de Buning Brongersprijs. Haar atelier bevindt zich in het enorme industriële gebouw van de voormalige verpakkingsfabriek van de cementproducent ENCI, net buiten Maastricht aan de Maas. Binnen in haar studio is alles ruim, er zijn hoge plafonds, een wijds uitzicht op de rivier en alles lijkt er wit, alhoewel als je goed kijkt de vloer licht lila zijn geschilderd. In het atelier een groot ingepakt schilderij, klaar voor verzending en een kleiner werk in wording op een ezel. Er liggen tekeningen op doorzichtige folie op de bank en midden in het atelier een groot sculptuur in wording, een werk in opdracht. Een verzamelaar had op de laatste Art Rotterdam het werk ’The Model (Hush and Hurl)’ gezien, maar dat al was aangekocht door de AKZO Nobel Art Foundation. Het was een werk in het verlengde van het beeld dat in 2019 werd aangekocht door het Bonnefanten Museum. ‘From Dust to Fling, Hoover and Swing’, een meer dan drie meter groot beeld in zuurstokkleuren en waarvan een verlengde slang van een stofzuiger in groen, blauw, geel, roze en paars door de ruimte kronkelt. Een beeld dat associaties oproept met de traditionele vrouwenrol, maar feitelijk was ontstaan bij het stofzuigen van de flock die ze gebruikte bij haar sculpturen, zo vertelt Vera. Dit jaar maakte ze verder ‘The Strecher (Fudge and Smudge)’ voor het ING House in Maastricht waarbij haar hoofd is afgebeeld op een slangachtig figuur met aan het uiteinden haar voeten. In die werken beeldt de kunstenaar zichzelf af en in plaats van een stofzuigerslag zijn het hier haar benen die door de ruimte slingeren, maar dan verlengd. ‘Het is een ironische verwijzing naar het schoonheidsideaal van het hebben van lange benen’, zo legt Vera uit. ‘Het geeft commentaar op het stereotype denken over de rol van de vrouw in de schilderkunst, maar vanuit meerdere, intuïtief ontstane lagen. Het is vooral een spiegel waarin de beschouwer een eigen interpretatie mag toevoegen. Door die associaties uit het gewone leven en door te lezen zijn ook de onwillekeurige, doedelachtige tekeningen ontstaan. Het verwijst naar het clichématige idee van ‘het meisje’ dat bij de telefoon zit te doedelen op een notitieblok en ondertussen in haar haar krullen in rondjes draait.’
‘De nieuwe golf waarop we nu zitten gaat meer over dat je zelf mag kiezen welke rol je speelt. Alles is oké. Je mag a stay at home mom zijn of een carrièretijger zijn.’
Girly
De kunstenaar werkte en leefde altijd al ver beneden de rivieren. Ze is opgegroeid in het Limburgse Bunde, een dorpje vlak boven Maastricht. Haar vader en moeder hebben allebei een opleiding tot docent in beeldende vakken gevolgd. Zelf deed ze de kunstacademie in Maastricht, studeerde in 2016 af aan de St. Lucas Academie in Antwerpen en had daarna een werkperiode aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Op de laatste academie was ze een van de jongste en droeg de kleuren die ze nog altijd draagt en die zelfs op het hoesje van haar mobieltje terugkomt. De veelal oudere studenten waren veelal in het zwart gekleed. Vera: ‘Mijn gekleurde broeken en lipstick werden gezien als meisjesachtig en ik merkte dat ik daardoor minder serieus werd genomen. Maar eigenlijk is dat voor mij juist een aanleiding om dat verder te onderzoeken. Ik heb dan geen plan, maar volg mijn gevoel. Zo zijn de kleuren die ik veel gebruik eigenlijk per ongeluk ontstaan toen ik gipsen modellen met felgekleurde pigmenten wilde kleuren, maar waaruit prachtige pasteltinten ontstonden. Dat lag heel dicht bij mij en daarmee ben ik dus verdergegaan. Die kleuren stond een van de docenten tegen, hij vond het girly, maar dat was voor mij dan reden om daar verder op door te borduren. Het is voor mij vaak een proces van trial and error. Zo ontstonden ook de machoachtige abstract expressionistische schilderijen die ik maakte toen ik eigenlijk vlekken van ei tempera wilde wegpoetsen. Het werden onwillekeurig stoere, mannelijke schilderijen die ik maakte met zwierige zwaaien van een poetsdoek. Dat vond ook wel een interessante, ironische gedachte. Ik zoek graag die randjes op.’ Zo is het borduurraster een onderdeel van veel van haar schilderijen waarop ze abstracte en figuratieve vormen schildert. ‘Maar ook dat heeft zich intuïtief verder ontwikkeld als laag. Net als het borduurgrid komt ook de flocktechniek uit de mode-industrie. Daarmee blaas ik gekleurde haarachtige pigmenten met een speciale machine op de lijm op de objecten en krijg zo dat aaibare oppervlak. Het vachtje ontstaat door statische effect. Naar deze techniek heb ik heel lang gezocht en uiteindelijk vind je het dan.’
Decoratief
De kunstenaar drinkt haar thee en gaat zitten op de bank waar het boek van ‘Playing To The Gallery’ van Grayson Perry ligt, een kunstenaar die ze bewondert. ‘Het decoratieve waarvan hij gebruik maakt in zijn vazen, jurken en schilderijen zijn heel persoonlijk. Hij speelt met onze ideeën over het vrouwelijke en leert ons af te komen van het truttige imago van decoratieve kunst. Tegelijkertijd is het heel knap gemaakt. Ook de Amerikaanse Florine Stettheimer inspireert mij. Ze schilderde heel vaardig en ze doorbrak in de jaren tien en twintig van de vorige eeuw, in de New Yorkse kring rond Marcel Duchamp, met bijna kinderlijke schilderstijl allerlei maatschappelijke taboes. Het werk was heel girly en tegelijkertijd politiek geëngageerd. Daarmee voel ik mij zeer verwant.’
‘Die kleuren stond een van de docenten tegen, hij vond het girly en dat was voor mij dan reden om daar verder op door te borduren.’
Op weg naar de lift wijst de kunstenaar nog naar wat prints op de werktafel van schilderijen van vrouwelijke kunstenaars uit de westerse kunstgeschiedenis waarbij ze steeds de betekenis zoekt van het werk van vrouwen in de kunst. Hoe staat Vera Gulikers daarin? ‘In de eerdere golven van het feminisme ging het over het overwinnen van grenzen, het ging daarbij over het recht om te mogen werken en over de taken van de vrouw. De nieuwe golf waarop we nu zitten gaat meer over dat je zelf mag kiezen welke rol je speelt. Alles is oké. Je mag a stay at home mom zijn of een carrièretijger zijn. Ik lees daar graag over, van Simone de Beauvoir tot het vermakelijke essay ‘Men Explain Things To Me’ van Rebecca Solnit over mansplaining, maar het komt nooit een op een terug in mijn werk. Ik begin nooit vanuit een boodschap waarbij ik een beeld maak, het is altijd samenkomst van dingen waar ik aan werk en die ik lees en die dan samenstollen in een werk waar verschillende betekenissen te lezen zijn en waarin iedereen zijn eigen boodschap mag samenstellen.’
[2022]